Navigatie overslaan
Grutto / Hans Peeters

Standpunt Weidevogels

Nederland is van oudsher een weidevogelland. Van sommige soorten, zoals de grutto en scholekster, komen internationaal bezien in ons land uiterst belangrijke aantallen voor. Nederland draagt daarom een grote verantwoordelijkheid voor het behoud van voldoende grote, gezonde populaties.

Probleem

De aantallen weidevogels nemen al decennia in onrustbarend tempo af.

Voortgaande intensivering en versnippering van het grondgebruik in het landelijk gebied heeft geleid tot een drastisch tekort aan geschikt leefgebied voor de weidevogels. Denk hierbij aan verlagen van het grondwaterpeil, intensief bemesten, vaak en vroeg maaien; maar ook uitbreiding van ons wegennet en de bouw van woonwijken en villaparken zorgen voor afname van goed leefgebied. Er verdwijnt hiermee voorgoed leefgebied en een deel van het leefgebied wordt fors minder geschikt. Weidevogels hebben hier geen tijd en ruimte om hun broed- en opgroeicyclus te voltooien waardoor de overlevingskans van weidevogelkuikens bijzonder klein is.

Om het tij te keren zijn er weidevogelreservaten gekomen in beheer bij terreinbeheerders. Ook zijn er verschillende stelsels opgetuigd: sinds 2016 wordt gewerkt met een vergoeding voor deelnemende agrariërs via agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb). De ANLb-aanpak is gericht om op polderniveau een mozaïek in te richten van geschikt tot echt goed leefgebied voor weidevogels.

Tot nog toe heeft de combinatie van weidevogelreservaten en het ANLb-stelsel nog niet geleid tot het stoppen van de teloorgang.

Standpunt

  • Vogelbescherming zet zich in voor stabiele en soortenrijke weidevogelpopulaties en vindt dat weidevogels het meest gebaat zijn bij een gebiedsgericht en effectief beheer in weidevogelkerngebieden. Hier staan ecologische randvoorwaarden voor weidevogels centraal. Dat betekent dat de beschikbare middelen vooral moeten worden ingezet in die gebieden waar nog voldoende weidevogels broeden en waar maatregelen dus effectief kunnen zijn. Een goed kerngebied is minimaal 500 ha groot, heeft een hoge mate van openheid, een hoog grondwaterpeil en kruiden-insectenrijke graslanden met een gezond bodemleven. Nu er nog zo weinig broedparen over zijn, versterkt predatie in sommige regio’s het probleem voor de weidevogels. In goede weidevogelgebieden waar toch veel predatie is, moeten maatregelen genomen worden. Deze moeten ervoor zorgen dat verschillende predatoren geen overmatige schade aan de weidevogelpopulatie kunnen aanrichten. Dat vergt kennis en maatwerk omdat simpele oplossingen voor de predatieproblematiek niet bestaan. Lees ons predatiestandpunt.

  • Vogelbescherming vindt dat de provincies en het Rijk zich in moeten spannen voor de realisatie van weidevogelkerngebieden. Zij dienen ervoor te zorgen dat deze gebieden optimaal worden ingericht, beheerd en ruimtelijk beschermd. Dit laatste houdt in dat weidevogelgebieden goed beschermd worden tegen bebouwing, wegaanleg en andere functieveranderingen. Voor verlies aan weidevogelareaal moeten overheden vooraf een kwalitatieve, fysieke weidevogelcompensatieregeling hanteren.
  • Vogelbescherming vindt dat het concentreren van inspanningen in kerngebieden er niet toe mag leiden, dat (weide)vogels elders in het boerenland aan hun lot worden overgelaten. Overheden dienen ook te blijven investeren in een ‘basisnatuurkwaliteit’ op het boerenland.
  • Als noodmaatregel is in enkele provincies het idee geopperd om ‘kansloze legsels’ met broedmachines uit te broeden. Uitbroeden van eieren vindt Vogelbescherming een uiterste noodmaatregel, die alleen onder zeer strikte randvoorwaarden overwogen zou kunnen worden voor Rode Lijst-soorten met de status ‘ernstig bedreigd’. Weidevogels vallen niet in die categorie. Het argument dat alleen ‘kansloze eieren’ worden geraapt leidt de aandacht af van het werkelijke probleem: onvoldoende kwalitatief goed broedgebied. Alle betrokken partijen moeten er met elkaar alles aan doen om de eerste legsels te laten slagen. Die zijn het meest kansrijk om ‘rekruten’ voort te brengen: de jongen die succesvol terugkeren naar Nederland om zelf te gaan broeden en jongen groot te brengen.
  • Monitoring en onderzoek moeten integraal onderdeel uitmaken van het weidevogelbeleid, inclusief uitkomstsucces, kuikenoverleving en predatie van nesten, kuikens en adulte vogels.

Wat doet Vogelbescherming?

Lobby voor beter beleid

  • Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie is sterk bepalend voor de inrichting en het gebruik van het landelijk gebied. Vogelbescherming streeft daarom naar een Europees landbouwbeleid dat zich voortaan primair richt op beloning van maatschappelijke doelen, waaronder weidevogelbeheer. Vogelbescherming wil dat boeren de EU-inkomenssteun alleen ontvangen als zij zich inspannen voor het behouden van gezonde, duurzame populaties boerenlandvogels, zoals weidevogels. Lees ons standpunt over landbouwbeleid.
  • Vogelbescherming is van mening dat de rijksoverheid zich onvoldoende inspant voor de bescherming van weide- en akkervogels. Daarom heeft Vogelbescherming op 8 november 2016 bij de Europese Commissie een klacht tegen de Nederlandse overheid ingediend. Lees verder.

Kennis delen en verspreiden

  • Kennis is een cruciale pijler onder het werk van Vogelbescherming. We zijn medefinancier van de leerstoel trekvogelecologie van Prof. Theunis Piersma (Rijksuniversiteit Groningen).
  • Als (co-)financier maken we mede onderzoek mogelijk, bijvoorbeeld naar maatregelen die kievitkuikens betere kansen moeten geven (Jaar van de Kievit 2016) maar ook een peer-reviewed artikel naar elektrisch uitrasteren van gebieden; wat werkt wel, wat werkt niet.
  • Wetenschappelijke publicaties worden vaak niet door ‘praktijkmensen’ gelezen. Daarom maken we deze kennis breder beschikbaar bijvoorbeeld via de factsheets weide- en akkervogels.
  • We pleiten voor meer aandacht voor agrarisch natuurbeheer in de agrarische beroepsopleidingen hiervoor hebben we ook in 2019 een groot project uitgevoerd: A greener future for young farmers.
  • Vogelbescherming stimuleert weidevogelvriendelijk agrarisch natuurbeheer en heeft daarom het kennisnetwerk ‘Boerenlandvogelboeren’ opgericht. In het netwerk kunnen boeren ervaringen uitwisselen, geslaagde voorbeelden presenteren en nieuwe ideeën opdoen. In eigen media van Vogelbescherming wordt hun werk voor het voetlicht gebracht. Het is belangrijk dat deze boeren steun en maatschappelijke waardering krijgen.
  • In veel weidevogelreservaten kunnen inrichting en beheer worden verbeterd en daarom zit Vogelbescherming meer en meer om tafel met terreinbeheerders. Ook in de cruciale samenwerking tussen agrariërs en natuurterreinbeheerders kunnen nog grote stappen worden gezet.

Publiekscampagne

  • Een werkelijke omslag voor weidevogels kan alleen bereikt worden als dat gesteund wordt door een belangrijk deel van de bevolking. Alleen met maatschappelijk draagvlak zijn de noodzakelijke veranderingen in de landbouw mogelijk. Daarvoor organiseren we publiekscampagnes zoals Red de Rijke Weide, Elke meter telt en een biodiversiteitscampagne. We informeren het publiek over de weidevogelproblematiek, mobiliseren mensen om druk uit te oefenen op de politiek en op zuivelbedrijven om zich in te spannen voor weidevogels. We roepen consumenten op zuivel te kopen van boeren die zich extra inspannen voor weidevogels.

Nieuwe verdienmodellen: voedsel- en grondspoor

  • Ook onderzoekt en ondersteunt Vogelbescherming nieuwe mogelijkheden voor duurzame financiering van boeren, die weidevogels een goede plaats in hun bedrijf (willen) geven. Met boeren en zuivelbedrijven zorgen we ervoor dat er nieuwe producten op de markt komen, waar van een deel van de opbrengst naar extra weidevogelbeheer gaat. Dat doen we onder meer via samenwerkingsverbanden rondom Weideweelde, Weerribben Zuivel, Boeren van Amstel, CZ Rouveen, Red de Rijke Weidekaas en het project Polderpracht op Terschelling. Lees verder.
  • We hebben het Rijke Weide Vogelfonds mede-opgericht, waarmee weidevogelgrond van stoppende boeren veiliggesteld kan worden.