Navigatie overslaan

Standpunt Ganzen en smienten

Nederland is van groot belang voor overwinterende watervogels. Verschillende soorten ganzen en de smienten uit het noorden van Europa en Siberië overwinteren in grote aantallen in ons land. Van soorten als kolgans, grauwe gans en brandgans overwintert meer dan de helft van de Noordwest-Europese populatie in ons land. Nederland heeft dan ook een grote internationale verantwoordelijkheid en verplichting voor het bieden van rust, ruimte en voedsel voor deze ganzen en smienten in de winter.

De grauwe gans was als broedvogel in ons land uitgestorven aan het begin van de 20ste eeuw als gevolg van jacht en verlies van leefgebied. In de jaren zestig van de vorige eeuw is de soort door herintroductie in Friesland en het Deltagebied weer als broedvogel teruggekeerd, gevolgd door spontane vestiging in de jaren 70 in Flevoland. De populaties ganzen die in Nederland broeden en/of hier de rui doorbrengen zijn de laatste jaren sterk gegroeid. Dit is deels het gevolg van de betere bescherming van ganzen die Vogelbescherming in de afgelopen decennia heeft weten te realiseren. Daarnaast is dit ook een gevolg van het sterk veranderende landschap met veel meer voedsel (eiwitrijk gras) en meer broedgelegenheid dan voorheen.

Probleem

Het groeiende aantal ganzen, zowel in de zomer als in de winter, wordt als een steeds groter probleem ervaren door de schade die ganzen kunnen aanrichten aan landbouwgewassen. Verjaging van ganzen en smienten van graslanden gebeurt deels via zogenaamd ondersteunend afschot. Op deze wijze worden elke winter naar schatting honderdduizenden ganzen en een onbekend aantal smienten afgeschoten. Ook ‘s zomers worden vele tienduizenden tot honderdduizend ganzen gedood. Ook worden tienduizenden eieren geschud of geprikt. Zowel afschot als het schudden of prikken van eieren gebeurt ook in internationaal beschermde natuurgebieden, met als gevolg veelal grootschalige verstoring.

Standpunt

  • Vogelbescherming Nederland is tegen het doden van inheemse ganzen en smienten zowel in de winter als in de zomer.
  • Vogelbescherming is tegen het plaatsen van smient, grauwe gans, kolgans en andere soorten op de lijst van vrij bejaagbare soorten.
  • Vogelbescherming is tegen het doden van inheemse overwinterende ganzen en smienten uit het oogpunt van schadebestrijding, omdat ganzen en smienten in een groot deel van de wintermaanden weinig schade aanrichten. Daarnaast heeft Nederland een belangrijke internationale verantwoordelijkheid ten aanzien van overwinterende ganzen. Zij verdienen daarom een gastvrije ontvangst.
  • Vogelbescherming vindt dat in het geval van belangrijke schade aan gewassen een reële financiële vergoeding uitgekeerd dient te worden aan de gedupeerden.
  • Vogelbescherming vindt dat de populaties van broedende inheemse ganzen, waaronder grauwe ganzen, zich in de grote natuurgebieden vrij moeten kunnen ontwikkelen. Inheemse ganzen zijn een aanwinst voor de Nederlandse natuur. Zij moeten hun ecologische rol kunnen spelen in grote natuurgebieden.
  • Vogelbescherming is tegen afschot en het schudden en prikken van eieren van ganzen in en nabij grote natuurgebieden, waaronder Natura 2000-gebieden. Deze maatregelen zijn veelal ineffectief en veroorzaken bovendien een grote verstoring van andere natuurwaarden in deze gebieden.

Wat doet Vogelbescherming?

  • Vogelbescherming probeert het doden van smienten en ganzen binnen en buiten natuurgebieden zo veel mogelijk te voorkomen door wetenschappelijke onderbouwing, voorlichting, overleg en lobby. Indien er geen andere mogelijkheden zijn, dan voert Vogelbescherming ook juridische procedures om dit te realiseren.
  • Vogelbescherming richt zich primair op de bescherming van overwinterende ganzen en op de bescherming van Natura 2000-gebieden, omdat Nederland daarvoor een grote internationale verantwoordelijkheid heeft.
  • Vogelbescherming pleit voor een winterrustperiode van 1 oktober tot 1 april, waarin geen ganzen en smienten worden gedood. Daarnaast dienen voor brand- en rotganzen rustgebieden aangewezen te worden met een looptijd tot respectievelijk 15 mei en 15 juni omdat deze ganzen laat vertrekken.
  • Vogelbescherming pleit er voor dat er jaarrond geen afschot en nestbehandelingen plaatsvinden in en nabij grote natuurgebieden, waaronder Natura 2000-gebieden. Voor zover dit wel wordt toegestaan moet in ieder geval worden voldaan aan de beschermingseisen gesteld in de Natuurbeschermingswet.