Door
Jeanet van Zoelen
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 28 februari 2017
Alleen het vrouwtje broedt, want vader zanglijster is veel te druk met al dat zingen de hele dag. Gelukkig komt hij haar wel af en toe een worm brengen. En natuurlijk is al dat prachtige zingen ook niet voor niets, want zonder territorium is het moeilijk al die hongerige bekjes te voeden.
Het nest wordt ook door het zanglijstervrouwtje gemaakt. Het is een opvallend mooi nestje: zacht bekleed en van binnen glad gemaakt met modder. Ze maakt het een beetje laag en goed verstopt in de struikjes. Als een nestje toch wordt ontdekt door een poes is het natuurlijk gedaan met het nageslacht, alle alarmroepjes van de radeloze ouders ten spijt. Gelukkig krijgen zanglijsters toch meer dan genoeg jongen groot, omdat ze meerdere legsels per jaar hebben.
Zanglijsters eten graag regenwormen, insecten en andere beestjes. Ze rennen, hippen en rollen bijna over grasveldjes om deze te vangen. Als de pieren schaars zijn, nemen ze slakken, want die zijn makkelijk om te pakken. Slakken zijn daarentegen weer moeilijk te kraken, want ze hebben dat slakkenhuis niet voor niets.
Zanglijsters lossen dat slakkenhuisprobleem op met een platte steen, waarop ze het huisje stuk slaan. Op de ene steen gaat dat beter dan op de andere, dus ze hebben een favoriete steen, die de ‘smidse’ wordt genoemd. Vaak ligt er een hele verzameling slakkenhuizen rond zo’n smidse. Heel herkenbaar, dan weet u meteen wie aan het werk is geweest.
Zanglijsters laten zich moeilijk lokken. Ze broeden niet in nestkasten en komen ook niet graag op de voertafel. Randvoorwaarden voor een prettige zanglijsteromgeving zijn bomen, dichte struiken én een gazon. U doet ze verder een plezier met wat fruit op de grond: een halve appel, wat bessen of gewelde rozijnen.