Door
Jeanet van Zoelen
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 17 maart 2022
Ren je schreeuwend en armenzwaaiend naar buiten zodra je een duif in de tuin ziet, omdat ze alles opvreten en non-stop koeren? Of ben je verknocht aan ‘jouw’ tortelende stelletje en laat je stiekem een traantje als er een nest uit de boom waait? Soms lijkt het wel of heel Nederland verdeeld is in deze twee kampen: duivenhaters en duivenliefhebbers. Al zijn er vast ook velen die er vrij neutraal in staan.
In veel gevallen is een tuinduif een houtduif. Eigenlijk een bosvogel, maar een groene tuin is goed genoeg. Het zijn forse duiven, met een brede, witte band om de nek als ze volwassen zijn. Ze scharrelen als kippen door de tuin, of hangen onhandig in de vuurdoorn om bessen te eten.
Een opvliegende houtduif herken je trouwens ook met je ogen dicht. Geen andere vogel kiest zo luidruchtig het luchtruim, met vleugels die wild tegen elkaar, takken en bladeren slaan. Maar, die onstuimige stunteligheid is schijn: ze gebruiken het vleugelklappen als alarmsignaal voor soortgenoten.
Two is company, three is a crowd, ook bij houtduiven. Komt er een tweede man bij een stel, dan wordt het regelmatig vechten. Net een bokswedstrijd: om de beurt geven de mannen elkaar een lel met een vleugel, zo hard dat de klappen op afstand hoorbaar zijn. Uiteindelijk ruimt een van de twee het veld.
Zacht, laag koerend, bijna brommend, zit het overwinnende houtduifmannetje daarna verstopt in een conifeer, om zo het vrouwtje naar zijn nest te lokken. Nu overal te horen. Daarna wordt er samen verder gekoerd en gekroeld. Bij het begrip nest moet je in dit geval overigens niet al te hoge verwachtingen hebben. Houtduiven zijn meesters in het maken van instabiele, rommelige nesten die bij het minste of geringste uit de boom kukelen.
In andere gevallen is een tuinduif meestal een Turkse tortel. Een kleine, beige duifje, met een dunne, zwarte ring om de nek. Voor de meesten onder ons een vertrouwd beeld, maar ze leven nog niet zo lang in Nederland. In 1950 streek het eerste paartje neer in Harderwijk en zorgde daar voor een oploopje.
Vanuit, jawel, Turkije, konden de tortels zich snel over Europa verspreiden omdat ze leven in dorpen en steden, precies tussen het domein van de stadsduiven (stenen stad) en de houtduiven (groene wijken en grote tuinen). Ze nemen genoegen met weinig. Daarbij kunnen ze wel vijf keer per jaar broeden en leggen ze grote afstanden af. Succes gegarandeerd.
Prefereer je mezen, vinken, groenlingen, mussen eigenlijk alles, als het maar geen groepen duiven zijn, omdat ze herrie maken en de hele maandvoorraad voer in één dag wegwerken? Gebruik dan voersilo’s met opvangschaal en vermijd zaden op de grond, of strooi ze onder een beschermkooi. Toch is er ook dan al snel een duivenpaartje dat blijft hangen en genoegen neemt met de geknoeide zaadjes, maar dat gun je ze. Dat combineert tenslotte prima met de kleine tuinvogels.
Wil je juist graag zo’n mooi stelletje hout- of tortelduiven in de tuin, strooi dan dagelijks in de ochtend een zadenmix of wat graan op de grond. Zorg wel dat het voer op is voor de nacht, anders breng je vele muizenfamilies groot. Zorg daarbij voor een groene tuin, want Turkse tortels houden ook wel van de rupsen en andere insecten die daar leven. Houtduiven eten verder groen blad, zaden, (bloem)knoppen en bessen. Met hun relatief grote lijf, hangen ze dan flappend aan de dunste twijgjes en toveren een lach op je gezicht.
Neem voor de beste aanbiedingen op vogelgebied een kijkje in onze webshop. Van metalbird tot mok, van kinderboek tot kijker. Leden krijgen veel extra voordeel.
In deze gratis vogelcursus voor beginners leer je van Nico en Camilla in tien vogellessen veel tuinvogels en hun geluiden herkennen. Met handige tips, filmpjes en ezelsbruggetjes. Je ontvangt meteen de eerste vogelles per mail.