Bij welk dier geeft ook de man melk?

Duivenmelk komt niet uit een uier, maar uit de krop van de duif. Dat is een verbreding bovenin de keel, waar de jongen de melk uitpikken. Daarom kunnen ook mannetjes het produceren. En de melk zelf is eigenlijk ook geen echte melk, want het is meer een prutje dan een vloeistof.

Duivenmelk bestaat uit huidcellen. Een paar dagen voor de babyduifjes uit het ei komen, wordt de binnenlaag van de krop van de ouders steeds dikker, komt dan los en vormt de ‘melk’. Tja, waarom heet het dan melk? Omdat er ook veel vet en eiwit in zit -zoals in gewone melk- en omdat de jongen ermee gevoerd worden. En, omdat er ook antistoffen in zitten, net als in moedermelk. Zo krijgen de jonge duiven wat bescherming mee tegen allerlei ziekten.

Uniek is duivenmelk niet, want ook flamingo’s en keizerspinguïns maken zoiets. Briljant is het wel. Het geeft duiven namelijk de mogelijkheid jonkies groot te krijgen als er geen insecten zijn. Andere vogels kunnen alleen maar broeden als het warm genoeg is voor rupsen, larven en dat soort lekkers, maar duiven broeden gerust het hele jaar door, ook in de winter. Ze hebben zo meer kans om meer jongen groot te krijgen.

Maar liefst vier Hollandse duivensoorten maken duivenmelk en broeden vrijwel het hele jaar. Dat zijn de turkse tortel, de houtduif, de holenduif en de stadsduif. Voor de vijfde, de zomertortel, ligt het net wat anders. Deze schuwe vogel is een trekvogel, die in september weer richting West-Afrika gaat, dus alleen kan broeden tijdens het broedseizoen. De jongen van dit 'buitenbeentje' worden wel met kropmelk gevoerd.

Wilt u de duiven wat bijvoeren, strooi dan een zaadmengsel, gewoon op de grond. Wilt u juist de kleine vogels voeren en eerlijk gezegd niet al te veel duiven in de tuin krijgen, gebruik dan een voedersilo of beschermkooi. Een paar duifjes houdt u dan allicht in de tuin, want de kleine vogels laten altijd wel wat vallen, maar dat is juist gezellig.