Een fijne vogeltuin maken

In 2008 kwam de droom van Anna Kemp uit: ze kocht samen met haar partner Aart Stans een boerderij met twee hectare weiland in Sinderen, in de Achterhoek. Tien jaar later hebben ze dat weiland omgetoverd tot de meest verrukkelijke vogeltuin denkbaar. De ervaringen uit die tijd wil Anna graag delen, want al heeft niet iedereen zo’n lap land, in iedere tuin – ook een hele kleine – schuilt een vogeltuin!

Niet alleen kappers moeten in laagjes denken, maar ook iedereen die een succesvolle vogeltuin wil aanleggen. Anna: “Het laagste niveau is water. Dat kan een vijver zijn, maar in een kleinere tuin zijn vogels ook geholpen met een platte waterschaal waarin ze kunnen drinken en baden. De volgende laag bestaat uit een gazon of gras, daarna planten, vervolgens struiken en dan bomen.”

Wat iedere vogel wil, is voedsel, veiligheid en zich kunnen voortplanten (de drie V’s). Als u dat in gedachten houdt bij het inrichten van de tuin, komt u een eind. Elke vogel en insect heeft wel zo zijn eigen voorkeuren. Daarom is variatie bij de inrichting van de tuin zo belangrijk (de vierde V!).

Anna: “Een ideale tuin heeft hoge en lage planten die afwisselend in het voor- en najaar bloeien. Dat garandeert volop insecten en er zijn steeds uitgebloeide planten die zaden en bessen leveren als voedsel voor vogels. Dichte struiken vormen een veilige vluchtplaats voor vogels als er gevaar dreigt. En als er plek is in de tuin, zorg dan voor een boom: vogels kunnen hun nest bouwen in een holte of tussen de bladeren.”

Anna heeft een vijver aangelegd bij het terras, echt een aanrader voor elke tuin. Een vijverteiltje bijvoorbeeld hoeft helemaal niet veel plek in te nemen. “Onze vijver is kraakhelder en barst van het waterleven: kikkers, padden, schaatsenrijders, stekelbaarsjes, je komt ogen te kort. Libellen en waterjuffers vliegen af en aan. Al scherend over het water nemen boerenzwaluwen een slokje water. ’s Avonds nemen de vleermuizen het over.”

“Dit jaar hebben, tot onze grote verrassing, waterhoentjes onze vijver uitgezocht om te broeden. Geweldig om van dichtbij te volgen: de jongen bedelen om voedsel, leren het zelf zoeken en doen hun eerste vliegoefeningen. Zoiets bedenk je toch niet als je een vijver aanlegt!”

Wie de bijen helpt, helpt ook de vogels en de bijen kunnen wel wat hulp gebruiken! Tips van Anna:

• Maak een border met achterin besdragende struiken en zet daarvoor vroegbloeiende planten (sneeuwklokjes en krokussen), verschillende zomerbloeiers (zoals maagdenpalm, ereprijs, paarse dovenetel en hondsdraf) en laatbloeiers (guldenroede, herfstasters en sedum).
• Neem vooral wit, geel of blauw/paars bloemen: bijen schijnen rood niet te kunnen zien.
• Maak ook een bijenhotel en hang het op een droog, zonnig plekje in je tuin. Al snel worden de gaatjes gevuld door de wilde bijen met eitjes en voedsel voor de larfjes.