Geplaatst op 22 september 2022
Zonder vogelonderzoek geen vogelbescherming. Alles begint met weten of aantallen van een soort toe- of afnemen. En als dan blijkt dat een zeldzame soort afneemt, dan is minstens zo belangrijk om te onderzoeken wat daarvan de oorzaken zijn en of er wat aan te doen valt.
Een soort waarnaar relatief veel onderzoek wordt gedaan, is de grauwe kiekendief. Tot ongeveer halverwege de vorige eeuw was deze zeldzame roofvogel een algemene vogel in Nederland (tot 500-1000 paar). Tegenwoordig heeft deze soort zich door verlies van leefgebied vooral genesteld in de uitgestrekte akkergebouwgebieden in het noorden van het land en in Flevoland.
In Noord-Oost Groningen ga ik samen met Tonio Schaub op pad om mee te maken hoe bescherming van de grauwe kiekendief in de praktijk in z’n werk gaat.
Tonio doet als wetenschapper aan de Rijksuniversiteit Groningen promotieonderzoek naar de gevolgen van windmolenparken voor diverse soorten roofvogels én is daarnaast verbonden aan Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels (GKA). Deels als betaalde kracht, maar zoals dat zo vaak gaat bij gepassioneerde vogelliefhebbers, deels ook in zijn vrije tijd. Vanwege zijn Duitse oorsprong kan Tonio namelijk goed met akkerbouwers net over de grens in de Duitse Dollardpolders overweg, als een grauwe kiekendief in een van hun percelen een nest heeft gebouwd.
In de auto op weg naar de akker waar Tonio een aantal jonge grauwe kiekendieven gaat ringen, legt hij uit hoe belangrijk een goede band met de boeren in het gebied is. Dat is zelfs een kritieke randvoorwaarde in het beschermingswerk van GKA, want dát grauwe kiekendieven in graanakkers broeden, maakt het beschermen van deze roofvogel tot een complexe onderneming.
Dat zit zo. Dat graan moet natuurlijk geoogst. En dat gebeurt op het moment dat het graan zover is, dat het weer daarvoor geschikt is én dat de combine beschikbaar is. Precies op dat unieke moment moet de boer willen bellen met GKA - en dat willen er gelukkig heel veel -, en moet GKA dus ook klaar staan om nestjongen eventueel tijdelijk te verplaatsen.
Dat is vooral belangrijk op het moment dat de jonge grauwe kiekjes in de leeftijd zijn dat ze al wel wat kunnen fladderen, maar nog niet echt kunnen vliegen. Jongere kuikens blijven bij nadering van de combine veilig zitten in hun beschermingskooi - waarover dadelijk meer -, die kunnen ook niet anders. De al volledig vliegvlugge jongen vliegen weg naar een veilige plek. Maar juist in de fase daartussenin schuilt het gevaar. Dan schrikken de jonge vogels van de combine, verlaten al fladderend het nest en zijn dan kwetsbaar. Op dat moment komt GKA in beeld om de jongen te vangen en in veiligheid te brengen. Dat kan alleen dankzij de ongelofelijk inzet van heel veel vrijwilligers en uren in het veld.
Voorafgaand aan zo’n reddingsactie moet er al behoorlijk wat kennis zijn verzameld. GKA moet van álle 40-60 broedparen weten in welke percelen en bij welke boeren zich de nesten bevinden, wanneer de eieren zijn uitgekomen en hoe de oud de jongen zijn. Dat vraagt om een forse inzet in het veld vanaf het moment dat de grauwe kieken in Nederland arriveren (mei) totdat het allerlaatste nest veilig is uitgevlogen (augustus). Beetje bij beetje begint het mij te dagen hoeveel werk er elk jaar achter het beschermen van deze vogelsoort schuil gaat en hoe nodig het is!
Aangekomen op de plek waar Tonio de jonge vogels gaat ringen, staat een klein welkomstcomité klaar. Een gezin uit de buurt waarvan de vrouw grauwe kiekendief-vrijwilliger is. Zij wil ‘haar’ kiekendief-kuikens nader aan haar kinderen voorstellen.
En een collega van Tonio. Zij duikt het graan in om de jonge vogels uit het nest te halen. We gaan niet met z’n allen naar het nest, want onze sporen zouden bijvoorbeeld vossen rechtstreeks naar het nest kunnen leiden. Nestbezoek is dus eigenlijk taboe, maar omdat er al een beschermingskooi om dit nest staat, kan het. Deze kooi beveiligt de jongen namelijk tegen predatoren en het platliggen van het gewas eromheen (bij heftige wind en regen), waardoor de kiekendieven niet meer bij hun jongen kunnen. En dat is dus ook het enige andere moment dat nesten van grauwe kiekendieven worden bezocht: om er een gazen kooi omheen te zetten.
Als de jonge vogels uit hun beschermde nest zijn gehaald, werken Tonio en collega efficiënt om de verstoring zo kort mogelijk te laten duren. De drie jongen worden gemeten, gewogen en krijgen een ringetje om hun poot, een metalen en een gekleurde die van afstand afgelezen kan worden, wat later allerlei informatie kan opleveren over leeftijd en verspreiding van de vogels.
Een van de aanwezige kinderen wil heel graag meehelpen met ringen en wegen, maar ja, dat is heel secuur werk waarvoor opleiding én vergunning nodig is. Toch is er voor de leergrage jongen nog een piepkleine rol weggelegd.
En tot slot van deze ringsessie voor mij ook. Om de drie jongen even te vergelijken worden ze nog gezamenlijk op de foto gezet. Ik mag heel even met wat instructie de jongste van het stel vasthouden. Als ik door de zachte veertjes heen het hart van deze jonge grauwe kiekendief voel kloppen, krijg ik plots een brok in de keel. Ik weet niet helemaal waarom, maar de kwetsbaarheid van deze vogel doet me wat. Slechts weinig jonge vogels – van welke soort ook – overleven hun eerste jaar. Van grauwe kiekendieven is dat vaak maar een derde begrijp ik van Tonio. Ik hoop dat ‘mijn’ vogel het redt!
De volgende halte ligt net over de grens in Duitsland. Daar is een gerstakker met twee (!) grauwe kiekendiefnesten al geoogst, en heeft de boer – met inzet van de nodige overredingskracht – eerder in het seizoen toegestaan dat er beschermingskooien rondom de nesten werden geplaatst. En het heeft gewerkt.
We zien twee, misschien zelfs drie jonge vogels rond de akker vliegen. Omdat er al is geoogst op dit perceel, mogen we hier wel naar de nesten toe lopen, want nesten met kooien vallen nu toch enorm op te midden van de verder kale, want een geoogste akker.
In het andere nest zitten tot grote vreugde van Tonio nog drie jongen. Vreugde ook omdat 2022 geen topjaar lijkt te zijn met zo’n 70 uitgevlogen jongen. In 2021 waren het er nog minder, namelijk 44, een absoluut dieptepunt. Het beste jaar 2019 telde 142 uitgevlogen jongen. De verschillen tussen jaren zijn dus enorm groot, en dat wordt veroorzaakt door één cruciale factor: de veldmuizenstand!
De buren die ons de eerste beschermingskooi zien weghalen, groeten ons. Ook zij waren zeer geïnteresseerd in het wel en wee van de grauwe kiekendieven, wat Tonio natuurlijk graag ziet. De boer krijgt ook meteen een foto geappt van de jongen die nog op het nest zitten. Ook zíjn inspanning is beloond.
De bescherming van nesten van grauwe kiekendieven in Groningen zoals Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels dat organiseert, wordt mede mogelijk gemaakt door vele agrariërs en vrijwilligers, Groenvoederdrogerij B.V. Oldambt en de Provincie Groningen.
Vogelbescherming stelde factsheets samen op basis van alle onderzoeken in binnen- en buitenland. Gratis, voor iedereen die betrokken is of meer wil weten over akkervogels.
Waar hoor je nog het heldere 'grutto, grutto’? De vogels van het boerenland hebben onze hulp nodig, vóór de allerlaatste vogel of bloem verdwenen is. Onze inzet: meer natuurrijk boerenland.