Door
Rob Buiter
Wetenschapsjournalist
Geplaatst op 4 september 2023
Castelijns is een goede bekende in het gebied. Met de vogelwerkgroep en ook als vrijwilliger voor het Zeeuwse Landschap telt hij al heel lang de vogels in de regio. “Sinds de jaren negentig tellen we al op het Verdronken land van Saeftinghe. Dat ligt, ondanks de naam, veel hoger dan de Hedwigepolder. In Saeftinghe wordt met ieder tij een beetje slib afgezet, terwijl de Hedwigepolder al sinds 1907 droogligt. Toen de dijk werd doorgestoken kwam in de polder dus direct heel veel water met slib binnen. Het getij is hier in de Delta vrij extreem. Er is een verschil van gauw vijf meter. We zagen binnen de kortste keren dus ook al geulen ontstaan door de sterke stroming in de slikvlakten.”
Met het slib en het getij, kwamen ook de waterbeestjes de polder binnen. “Daar zie je inmiddels de kluten op foerageren”, vertelt Castelijns. “Maar die enorme aantallen wintertalingen kwamen in het begin vooral af op de zaden van de akkeronkruiden die nu onder water verdwenen.”
Castelijns is enorm opgetogen over de snelle ontwikkelingen in de aantallen vogels in de voormalige polder, maar tegelijk ook weer niet verrast. “We hadden al een klein beetje ervaring met dit soort processen”, vertelt hij. “In de jaren zestig was er een dam door een stuk van het Verdronken land van Saeftinghe gelegd. Die brak in 1990 door en werd niet hersteld, waarna het Sieperdaschor ontstond. Ook daar zagen we stormachtige ontwikkelingen met grote aantallen wintertalingen en kluten.”
Castelijns was afgelopen zomer wel positief verrast door de grote aantallen bergeenden. “Bijna vijfduizend telden we er begin juni. Dat zijn waarschijnlijk allemaal vogels die onderweg waren naar de ruigebieden in de Westerschelde en werden aangetrokken door het voedsel op de slikvlakten. Ook de enorme aantallen kluten zijn allemaal doortrekkers. Die profiteren net als de bergeenden van de gigantische rijkdom van macrofauna. Dat zijn de kleine waterbeestjes die in eerste instantie nog niet heel veel concurrentie of rovers kennen in het gebied. De aantallen waterdiertjes en daarmee de hoeveelheid voedsel voor kluten kan daarmee bij wijze van spreken exploderen.”
Ook Harm Dotinga, senior jurist en voormalig projectleider voor de Westerschelde bij Vogelbescherming Nederland, is niet echt verbaasd dat deze oude polder zo snel al de belofte waarmaakt. “Het dossier ‘Hedwige’ is twintig jaar lang enorm gejuridificeerd”, zag jurist Dotinga. “Daarbij werden ook dingen geroepen als dat ontpoldering helemaal niets zou opleveren voor de natuur. Wij hebben altijd volgehouden dat dit wél het geval zou zijn, en dat zien we nu dus ook voor onze ogen gebeuren.”
Nu het slib dan daadwerkelijk neerdaalt op de voormalige landbouwgronden, is ook het juridische stof neergedaald. “Gelukkig!”, voegt Dotinga daaraan toe. “De winst voor de natuur is op deze plek nu onomkeerbaar. Maar daarmee is het nog niet klaar. In 2005 is afgesproken dat er minimaal 600 ha ontpolderd zou worden voor natuurherstel in de Westerschelde. Dat was al een minimum. Met de ontpoldering van de Hedwigepolder is daar 300 ha van gerealiseerd. De rest is nu met kleine, vooral buitendijkse maatregelen ingevuld. Maar eerlijk gezegd denken wij dat dat helemaal niet toereikend is om de problemen van het estuarium écht op te lossen”, zegt Dotinga.
Die problemen rond de Westerschelde draaien voor een deel om het uitdiepen van de vaargeul, om de haven van Antwerpen bereikbaar te houden. “Maar in bredere zin draait het om veel meer dan dat”, benadrukt Dotinga. “Het estuarium zit nog steeds in een keurslijf als gevolg van inpoldering, bedijking, de aanleg van haven- en industrieterreinen én de verdieping van de vaargeul. Het natuurlijke evenwicht is daardoor verstoord en grote arealen met slikken en schorren zijn verdwenen. Let wel: het gaat hier om een Europees beschermd Natura 2000-gebied. Ontpoldering van de Hedwige was een goede eerste stap, maar echt natuurherstel kan alleen plaatsvinden als het estuarium nog meer ruimte krijgt. Ik sluit dus niet uit dat we op de langere termijn opnieuw land zullen moeten ontpolderen om het estuarium meer natuurlijke ruimte te geven. Maar dat blijft, op zichzelf begrijpelijk, een gevoelig punt in de regio.”
Ondertussen blijven Castelijns en zijn collega’s van de vogelwerkgroep onvermoeibaar tellen. “Er is vreemd genoeg nog geen besluit genomen over wie het beheer van de voormalige polder gaat uitvoeren. Als we daarop moeten wachten, zijn heel veel belangrijke ontwikkelingen in de aantallen vogels al voorbij.”
Castelijns verwacht dat de aantallen wintertalingen en kluten de komende maanden nog flink zullen doorstijgen. “Onze ervaring op het Sieperdaschor leert dat die aantallen in oktober en november het hoogst zullen zijn. Wat ik wel mis zijn de zwarte ruiters. Maar ik hoor ook uit het Eems-Dollard gebied dat er daar veel minder worden gezien dan in vroegere jaren, dus dat is waarschijnlijk niet iets dat met deze regio te maken heeft.”
Voor de komende winter verheugt Castelijns zich al op grote aantallen bonte strandlopers. “Die zijn sowieso kenmerkend voor dit deel van de Westerschelde. Het zouden er zomaar eens enkele duizenden kunnen worden. En daarna is het wachten hoe snel het slib zal gaan begroeien. Dan zullen pioniers als kluten verdwijnen en smienten en krakeenden het gebied gaan bevolken. Maar het blijft natuur. En in de biologie is voorspellen altijd lastig!”
Natuur van wereldklasse, zoals het Waddengebied, moet hoe dan ook beschermd worden. Waarom? Omdat wateren met een rijke visstand een bron van voeding zijn voor vogels én mensen. En omdat vogels en natuur bijdragen aan ons welzijn.
Help je mee?
WetlandWachten van Vogelbescherming houden de belangrijkste wetlands van ons land nauwlettend in de gaten. Als er bedreigende ontwikkelingen zijn voor de natuur en vogels, komen ze direct in actie. Signaleer je zelf bedreigingen of wil je advies over natuurontwikkeling en de vogels in een wetland?