Navigatie overslaan
Huismus / Jan Middelveld - Fotogalerij Alle berichten
Huismus / Jan Middelveld - Fotogalerij Monica Wesseling

Door Monica Wesseling
Natuurjournalist

Kijktip: op zoek naar de dakschijter

Geplaatst op 20 mei 2021

Weinig lijkt zo overbodig als een kijktip voor huismussen. De kleine bruinige vogels zijn immers op elke straathoek wel te zien; ze zitten in elke dakgoot te tjilpen. Onnodig, verspilde woorden. Of toch niet? Want kijken is niet altijd zien en zeker niet doorgronden. Een kijktip voor huismussen; als ode en ‘ter lering ende vermaeck’.

De huismus maakt zijn naam waar. Zonder mensen geen mussen, getuige ook bijnamen als huisschijter, hussekont, straatjongen, dakmus en huuskloot. Van oudsher bood de mens de Passer domesticus onderdak, graan, kruidenrijke graslanden, akkers, tuinen en tafelkleden. Van oudsher, maar nu niet meer. Door bouwbesluiten en (overdreven) hygiënemaatregelen zijn de daken ontoegankelijk geworden. Tuinen zijn verworden tot stenen woestijnen, de intensivering van de landbouw minimaliseerde ‘verspilling’ oftewel voeding.

Rond 1990 raakte de slet in een vrije val en halveerde in tien jaar tijd het aantal mussen. Gelukkig is de val inmiddels omgebogen in een stabilisatie. Het huidige aantal broedparen wordt geschat op 600.000 tot 1 miljoen paar, dus kans genoeg om te genieten. Niet overal. In de natuurgebieden en op de Waddeneilanden zijn de huismussen schaars, net als in de sterk verstedelijkte Randstad.

Huismus / Jouke Altenburg Huismus / Jouke Altenburg

Zwarte bef

Maar al met al zijn er gelukkig toch kansen genoeg om de stedeling te bestuderen. Man en vrouw zijn makkelijk te onderscheiden, zeker in het broedseizoen, dat van februari tot ver in de zomer kan duren. Mannen hebben in baltstijd, in tegenstelling tot vrouwen, een zwarte bef en donkere snavel en jaarrond een witte vleugelstreep. De vrouwen zijn gestreept bruin, ogen fletser, net als de jongen. Het gewicht varieert van 24 tot ruim 30 gram, spanwijdte 21 tot 25 centimeter en de grootte zo’n 16 centimeter. Met een lichaamstemperatuur van 41,5 graden, 800 vleugelslagen/min en 3100 tot 3600 veren om te onderhouden en te ruien een bezig dier.

Een huismus is uitzonderlijk plaatstrouw. De – ook al paartrouwe – mussenparen zwerven zelden verder dan enkele honderden meters rondom hun nest. Zelfs de jonge vogels verspreiden zich zelden verder dan een kilometer van het ouderlijk nest.

Zoals bij vrijwel alle vogels begint ook bij de mus de man met kwartier maken. Hij flanst een paar nesten in elkaar waaruit zij mag kiezen. Samen bouwen ze het nest af, hij tsjilpt op zijn best, zij nadert met neerhangende trillende vleugels en de nodige paringen volgen. Open en bloot; mussen broeden bij voorkeur in kolonies van enkele tot tientallen paren.

Huismus / Karin Dissink - Fotogalerij Huismus / Karin Dissink - Fotogalerij

Sociale balts

Ook al vanwege de aanwezigheid van veel mannen op een kluitje is er niet zelden een zogeheten sociale balts. Echt sociaal ziet dat er overigens niet echt uit; eerder als een soort groepsverkrachting. Het begint met een overvliegend vrouwtje dat opeens een groepje mannen in beweging zet. Ze achtervolgen haar tot ze neerstrijkt en de mannen met neerhangende vleugels, opgeheven kop en staart om haar heen gaan trippelen. Ze pikken naar haar cloaca, zij pikt net zo hard terug en schudt soms zelfs een man flink door elkaar. Haar eigen partner mengt zich geregeld ook in de strijd en eist met het nodige vertoon het alleenrecht op. Commotie alom en dan opeens is het weer afgelopen. Van voor haar ongewenste paringen komt het vrijwel nooit.

Jonge huismussen / Paul Sinnema - Vogelweb Jonge huismussen / Paul Sinnema - Vogelweb

Trillende vleugels

Het bebroeden van de – meestal vier tot zeven – eieren, elk 3 gram zwaar, komt nagenoeg geheel op haar neer. Heel af en toe wisselen de partners elkaar wel even af, maar echt broeden is er zelfs dan niet bij. Na 12 dagen komen de eieren uit, het voeden gebeurt in gezamenlijkheid.

Weer veertien dagen later zijn de jongen vliegvlug maar allesbehalve zelfstandig. Met trillende, neerhangende vleugels bedelen de jongen vasthoudend, dwingend en doorlopend, een tafereel dat door bezorgde vogelkijkers nogal eens als noodsituatie wordt betiteld. Vaak volgt er na het eerste en tweede nest nog een derde. Nodig, want zoals bij alle zangvogels haalt een groot deel van de jongen het eerste jaar niet. 

Huismus / Pixabay Huismus / Pixabay

Mussengilden

Mussen zijn nu geliefd, althans door de meeste mensen. Hoe anders was dat in vroeger tijden. In de 18e eeuw werden zelfs mussengilden opgericht met als doel zo veel mogelijk mussen ‘te elimineren’, als vermeende grootverbruikers van graan. Elke dorpsinwoner werd verplicht mee te helpen en zelfs een bepaald quotum te halen. Twee keer per jaar moest men mussenkoppen inleveren.

Zelfs Vogelbescherming ging in de fout. In 1900 gaf de vereniging een boekje uit met daarin de belangrijkste vijanden van inheemse vogels; vijanden die bestreden dienden te worden. Zo ook de mus ‘naar gelang de musschen verminderen, nemen de andere vogels in aantal toe.’

Huismus / Paul Suijk - Fotogalerij Huismus / Paul Suijk - Fotogalerij

Mussen nu

Gealarmeerd door de dramatische teruggang eind vorige eeuw, is Vogelbescherming Nederland al een aantal jaar hard bezig het tij voor de mus te keren. Met succes, zo lijkt het in elk geval. 

De huidige steden en dorpen bieden te weinig broedgelegenheid en voedsel, legt Femke Jochems, beleidsmedewerker stadsnatuur en natuurinclusief bouwen bij Vogelbescherming uit. Braakliggende terreintjes komen in de stad nauwelijks meer voor, tuinen zijn betegeld in plaats van weelderig bloemrijk en ook het openbaar groen laat soms te wensen over. Er zijn te weinig insecten voor de opgroeiende jongen. 

Ook is het verplicht met vogelschroot het dak ontoegankelijk te maken voor mussen omdat de vogels en ander ‘ongedierte’ onhygiënisch zouden zijn. Dankzij inspanning van Vogelbescherming en de Zoogdiervereniging geldt dit tegenwoordig niet meer voor beschermde diersoorten. Dit ook al omdat inmiddels duidelijk is dat ook in net afgewerkte huizen een nestplek voor de huismus kan worden gemaakt.

Samen met bouwers en gemeenten wordt gewerkt aan verbetering. Zo spreekt Vogelbescherming met de bouwers en gemeenten af nog bij de bouw mussennestelstenen in te metselen, het vogelschroot een stukje op te schuiven en onder de dakgoot ook ruimte te houden.
Gemeenten kunnen het openbaar groen wat minder steriel onderhouden. ‘Onkruid’ levert veel mussenvoedsel. Ook burgers kunnen veel doen, verzekert Jochems.  Hang nestkasten op, liefst een paar en op minimaal 50 centimeter uit elkaar en zorg voor gespreid bloeiende inheemse planten.

Simpele tips, eenvoudige bouwingrepen. Een klein gebaar, een groot plezier. Red de mus. Help schoffie, dakpoeper en koekiesmonster.

Ook ’n vogelvriendelijke tuin?

De Tuinvogelconsulenten van Vogelbescherming adviseren tegen een klein bedrag (leden krijgen korting) hoe je tuin vogelvriendelijk kan worden ingericht. Zelfs op het kleinste lapje is er van alles mogelijk.

Vind een tuinvogelconsulent in de buurt

Bouw natuurinclusief

Goed stedelijk groen zorgt voor verkoeling in de zomerhitte, zuivert de lucht en biedt volop ruimte aan mede-stadsbewoners, zoals huismus, gierzwaluw, merel of gewone dwergvleermuis. Kijk voor inspiratie en oplossingen op

bouwnatuurinclusief.nl