Navigatie overslaan
Grutto / Hans Peeters Alle berichten

Grutto’s op pleisterplaatsen: meer vogels dan gedacht

Geplaatst op 5 december 2017

In het voorjaar en de herfst is de vogeltrek in volle gang: veel soorten zijn op reis tussen hun broed- en overwinteringsgebieden. Voorafgaand of tijdens die reis maken ze nogal eens gebruik van gemeenschappelijke pleisterplaatsen. Het totale aantal vogels dat gebruikt maakt van zo’n pleisterplaats kan worden onderschat, zo blijkt uit onlangs gepubliceerd onderzoek. Er bleken bijna tweemaal zo veel grutto’s van een gebied gebruik te maken, als het maximale aantal dat was geteld.

De Culemborgse vogelaars Jouke Altenburg en Mario Huizinga combineerden frequente tellingen van grutto’s met het aflezen van individueel herkenbare (gekleurringde) exemplaren op een pleisterplaats in een uiterwaard langs de Lek. Aan de hand van hun gegevens kon de Groningse promovendus Jelle Loonstra nieuw licht laten schijnen op het daadwerkelijke aantal vogels dat gebruikt maakt van het gebied. Samen publiceerden zij hun bevindingen in de net verschenen editie van Limosa, tijdschrift van de Nederlandse Ornithologische Unie en Sovon Vogelonderzoek Nederland.

Grutto met kleurringen / Hans Peeters Grutto met kleurringen / Hans Peeters

Functie van pleisterplaatsen

Iedereen die in het voorjaar, de nazomer of herfst een bezoek heeft gebracht aan de Waddeneilanden of de Zeeuwse delta zal het beeld kennen: tijdens hoogwater staan de zandplaten vol rustende steltlopers. Ze wachten tot het tij zakt en er weer gegeten kan worden op het wad. Maar ook in het binnenland liggen belangrijke pleisterplaatsen. Voor steltlopers als de grutto liggen deze vaak in natte graslanden, moerassen en ondiepe waterpartijen langs de grote rivieren, bij voorkeur in een open omgeving. Plekken waar de vogels voldoende voedsel, rust en veiligheid lijken te vinden.

Grutto-primeur

De Rijksuniversiteit Groningen doet sinds 2004, ondersteund door vrijwilligers, onderzoek naar de grutto. Door elk jaar een flink aantal vogels met gekleurde ringen individueel herkenbaar te maken heeft de groep van professor Theunis Piersma in de afgelopen 14 jaar een prachtige ‘burgerlijke stand’ opgebouwd. Geboorte, partner, eieren, jongen, verhuizingen, trekstrategieën…. alle waarnemingen worden systematisch vastgelegd.

Altenburg en Huizinga telden in 2015 en 2016 vanaf eind februari tot aan het vertrek eind augustus de grutto’s in een uiterwaard langs de Lek. De plek werd meerdere malen per week bezocht, de aanwezige vogels werden geteld én alle individuen met kleurringen aan de poten werden ‘afgelezen’. Door de laatste en de eerste waarneemdatum van deze individueel herkenbare grutto's van elkaar af te trekken kon de minimale verblijfsduur worden bepaald. Loonstra combineerde verblijfsduur en tellingen, en wat bleek? Vóór het broedseizoen maakten bijna tweemaal zoveel vogels van het gebied gebruik, als er op één dag maximaal tegelijkertijd waren geteld. Na afloop van het broedseizoen waren dat circa anderhalf maal zoveel vogels.

Wetenschappelijk gezien zijn die uitkomsten voor kenners niet heel verrassend: meerdere studies toonden voor andere locaties en/of soorten al aan dat zogenaamde ‘piek’-tellingen vaak een onderschatting geven van het daadwerkelijke aantal vogels dat gebruikt maakt van een gebied. Maar het Limosa-artikel toont dit verschijnsel wel voor het eerst voor een Nederlandse grutto-pleisterplaats aan.

Grutto / Jelle de Jong Grutto / Jelle de Jong

Belang onderschat

De omstandigheden op pleisterplaatsen kunnen de snelheid van de rui, de trek, de overleving van individuen en uiteindelijk ook het broedsucces beïnvloeden. Pleisterplaatsen zijn dus van groot belang in de levenscyclus van trekvogels. Voor het behoud van de biodiversiteit langs de hele trekroute zijn veel soorten van Nederland afhankelijk. Ook in ons binnenland liggen belangrijke schakels van de Oost-Atlantische flyway, zoals deze trekroute wordt genoemd.

Binnen het huidige Natura 2000 netwerk is een aantal pleisterplaatsen voor grutto’s (en andere trekvogels) aangewezen. Daarbij is doorgaans uitgegaan van maximaal getelde aantallen gedurende een periode van vijf jaar. Dit onderzoek maakt het aannemelijk dat door het gebruik van de piek-telmethode, het gebruik van (in ieder geval sommige) pleisterplaatsen waarschijnlijk wordt onderschat.

Meer aandacht en rust

Makers van natuurbeleidsplannen en beoordelaars van ruimtelijke ontwikkelingsplannen voor gebieden met pleisterplaatsen zouden met dit onderzoek in het achterhoofd dan ook meer aandacht moeten besteden aan de goede bescherming van deze pleisterplaatsen. Maar ook elke recreant kan deze kennis in zijn of haar achterhoofd ‘mee naar buiten’ nemen. Genieten van buiten zijn en van vogels zonder ze te verstoren is de kern van de ‘Rust voor Vogels Ruimte voor Mensen’ aanpak, die door Vogelbescherming Nederland wordt gepropageerd. De communicatie hierover concentreert zich op de Wadden en het Deltagebied, maar is natuurlijk net zo goed van toepassing op pleisterplaatsen in het binnenland.