Geplaatst op 5 augustus 2025
Gifstoffen die via anti-vlooienmiddelen van huisdieren in de natuur terechtkomen, zijn gevaarlijk voor jonge vogels. Dit blijkt uit recent onderzoek. Het gif trekt namelijk in de haren van behandelde honden en poezen. Vervolgens gebruiken kool- en pimpelmezen (en ongetwijfeld andere vogelsoorten) deze haren om hun nestjes te bekleden. En, weinig verrassend: hoe hoger de concentratie gifstoffen in een nest, hoe minder eieren uitkwamen en hoe minder kuikens het overleefden. Dat daar een verband zit, voel je op je klompen aan.
Per nest vonden de onderzoekers twee tot elf verschillende soorten gif. In 100% van de met haar beklede nesten werd de stof fipronil gevonden, in 89% ook imidacloprid. Dit zijn gifstoffen die in de hele EU zijn verboden voor gebruik in de landbouw, maar merkwaardigerwijs wel zijn toegestaan voor de behandeling van huisdieren.
Los van de vogels: dit zijn heftige gifstoffen die via huisdieren in de natuur en ons leefmilieu komen. Het is al langer bekend dat als recent behandelde dieren zwemmen, deze stoffen in het oppervlaktewater oplossen. Daar doden ze insecten die in en rond het water leven, met consequenties voor alle dieren die insecten eten. Voor het begrip: één maandelijkse vlooienbehandeling voor een grote hond, bevat genoeg imidacloprid om 25 miljoen bijen te doden…
Vogelbescherming heeft uitgebreid literatuur- en veldonderzoek naar anti-vlooienmiddelen laten doen. Helaas bleek niet één van de 22 in Nederland toegestane middelen om dieren te behandelen tegen vlooien en teken met zekerheid een veilig alternatief. Vaak omdat er te weinig bekend is over mogelijke negatieve effecten van de werkzame stof in de natuur.
Hoe moet je hier nu mee omgaan als je eigenaar bent van een hond of kat en geen vlooienplaag wilt ontketenen, maar ook geen vogels of insecten wilt vergiftigen? Kort samengevat: houd je huisdier gezond, maar beperk de schade zoveel mogelijk. Drie tips daarvoor.
Dierenartsen adviseren vaak huisdieren het hele jaar preventief te behandelen tegen vlooien en teken. Ook in de maanden november tot maart als ze minder actief zijn. En ook bij binnen-katten en huisdieren in de stad, waar het risico toch lager is. Er gaan inmiddels stemmen op om huisdieren alleen te behandelen als ze daadwerkelijk last hebben van parasieten. Bepaal in overleg met je dierenarts of minder vaak preventief behandelen een optie is voor jouw dier. De inschatting is uiteraard individueel.
Als je niet preventief behandelt, kun je het risico op een vlooienplaag of infectie door een teek als volgt verkleinen.
1. Controleer je dier dagelijks op teken en wekelijks met behulp van een vlooienkam op vlooien. Wees alert op jeuksignalen zoals krabben en bijten in de vacht. Verwijder teken onmiddellijk en ontsmet het wondje.
2. Stofzuig regelmatig, ook de plinten en kieren in de meubels.
3. Was manden en kleedjes van je dier elke twee weken op 60 °C.
4. Ontdek je vlooien, start dan direct met een behandeling ertegen en stofzuig en was opnieuw.
Kies bewust welk anti-vlooienmiddel je gebruikt, want ze zijn niet allemaal even erg. Je dierenarts kan je verder informeren. Dit zijn globaal de vier opties.
1. Vlooienbandjes. Gebruik deze niet, want ze bevatten de hoogste dosis gif. Dat kan via het bandje zelf, de huid, de haren en de uitwerpselen van het dier in de natuur komen. Bijvoorbeeld als het regent of als de hond zwemt.
2. Druppels in de nek (spot-on) moeten (drie)maandelijks worden gegeven, maar bevatten een lagere dosis gif per keer dan een bandje. Desondanks kan dat ook gemakkelijk, op dezelfde wijze, in de natuur terechtkomen.
3. Met tabletten is de impact op de natuur en het milieu kleiner. De werkzame stoffen komen niet via de huid of de vacht in de natuur en worden afgebroken in het lichaam. Waarschijnlijk komt een klein deel van het gif via de uitwerpselen alsnog in de natuur, maar hoeveel? Dat is nog niet bekend.
4. Injecties. Deze hebben waarschijnlijk een nog kleinere impact op natuur en milieu dan tabletten, maar ook dit is nog onvoldoende onderzocht.
Blijken anti-vlooiendruppels in de nek voor jouw dier toch de beste optie? Voorkom dan dat gif onbedoeld in de natuur komt.
1. Kam je hond of poes binnen en gooi de haren weg in een afgesloten zakje. Veel mensen laten juíst haren liggen voor de vogels en hoe lief dat ook is bedoeld, nu we dit weten kan het simpelweg niet meer. Er zijn prima alternatieven.
2. Gooi ook de verpakking van het anti-vlooienmiddel niet zomaar weg. Het beste is om deze in een afgesloten zakje bij het Klein Chemisch Afval te doen. Eventueel bij het restafval, want tijdens het verbrandingsproces, wordt het restant in de verpakking vernietigd.
3. Laat de eerste dagen na de behandeling je dier niet zwemmen, was het dier niet en aai het ook niet op de plaats van de druppels om vervolgens je handen te wassen. Op al deze manieren kan het gif via het riool in het oppervlaktewater komen.
Al met al zijn er nog veel onzekerheden, moeten veel anti-vlooienmiddelen beter worden onderzocht en moeten publiek en politici zich bewust worden van dit probleem.
Maar, doe zelf alvast wat kan om de vogels en de natuur te beschermen. Voor nu is dat een bij je huisdier passend middel kiezen dat op basis van de beschikbare kennis zo min mogelijk schade aanricht. En vervolgens zorgen dat dit zo min mogelijk in de natuur terechtkomt. Dank je wel.
Een recente Amerikaanse gezondheidsstudie legt een verband tussen het gebruik van antivlooienmiddelen in gezinnen waarin jonge kinderen (soms al tijdens de zwangerschap) aan die middelen worden blootgesteld. Kinderen die waren blootgesteld bleken een hogere kans te hebben op een vertraagde of verstoorde cognitieve ontwikkeling. De onderzoekers dringen aan op meer onderzoek naar de mogelijke gezondheidsschade door deze diergeneesmiddelen. We raden gezinnen met jonge kinderen én huisdieren aan om dus goed na te denken over welke behandelingen zij wel of niet willen toepassen op hun huisdier!
Neem voor de beste aanbiedingen op vogelgebied een kijkje in onze webshop. Van metalbird tot mok, van kinderboek tot kijker. Leden krijgen veel extra voordeel.
Veel vogels kun je helpen met een nestkast. Elke soort heeft eigen woonwensen. Waar en hoe je de nestkast ophangt, is belangrijk, net als het type kast. Koop 'm bij Vogelbescherming, dan steun je ook ons werk.