Navigatie overslaan
Kleine karekiet  / Shutterstock Alle berichten

Werkgroepen ontrafelen winterreis van ‘hun’ rietvogels

Geplaatst op 4 mei 2023

Ze behoren tot de algemeenste en meest geringde broedvogels van ons land: kleine karekiet en bosrietzanger. Maar toch wisten we tot voor kort maar nauwelijks waar deze soorten ‘s winters verblijven en hoe hun trek eruitziet. Veel is nu opgehelderd dankzij uniek onderzoek van twee lokale vrijwilligersgroepen, mede gesteund door het IJsvogelfonds van Vogelbescherming.

Meer dan 700.000 kleine karekieten zijn er in de loop der jaren in Nederland geringd. We weten alles van ze: waar ze broeden, hoe groot ze zijn, hoeveel eieren ze leggen, hoeveel jongen er uitvliegen. We weten ook dat ze in Afrika overwinteren, ten zuiden van de Sahara. Maar waar precies? Hoe verdelen ze daar hun tijd, hoe loopt hun route? Niemand wist er het fijne van. Van die honderdduizenden kleine karekieten zijn er slechts veertien teruggemeld ten zuiden van Marokko, aldus de Vogeltrekatlas. Voor de zustersoort de bosrietzanger geldt een vergelijkbaar verhaal: van de meer dan 60.000 geringde Nederlandse vogels zijn er uit Afrika slechts vier teruggemeld.

“Toch zouden we heel graag meer weten over die winterperiode van onze kleine karekieten en bosrietzangers”, vertelt Mark Bouts, fervent vogelaar en vrijwilliger bij Vogelringstation De Haar in de provincie Utrecht. “Ons ringonderzoek richt zich voor een groot deel op voortplantingssucces en overleving. Om die zaken echt te begrijpen, moet je ook weten wat de vogels in de winter doen. Waar ze langs vliegen en welke gebieden dan belangrijk voor ze zijn, bijvoorbeeld. Waar ze de meeste tijd doorbrengen. En of ze hun migratie aanpassen aan klimaatverandering.”

Bosrietzanger / Shutterstock Bosrietzanger Bosrietzanger / Shutterstock

Veel teruggevangen

Om die vragen te beantwoorden, sloegen Vogelwerkgroep Het Gooi en Vogelringstation De Haar de handen ineen. Met een bijdrage uit het IJsvogelfonds van Vogelbescherming – en nog een aantal andere fondsen, waaronder het Prins Bernhard Cultuurfonds – schaften de vrijwillige vogelonderzoekers 80 geolocators aan: piepkleine, lichtgewicht apparaatjes die je kunt bevestigen op de rug van een zangvogel. Deze apparaatjes registreren met vaste tussenpozen de lichtsterkte, maanden achter elkaar. Uit het patroon van die lichtsterkte kun je twee dingen afleiden: de daglengte en het tijdstip waarop de zon die dag het hoogst aan de hemel staat. Samen vertellen die twee maten redelijk precies de lengte- en de breedtegraad, dus: de locatie van de vogel.

“Je moet de vogel dan wel weer terugvangen”, merkt Bouts op, “want het apparaatje zendt geen gegevens uit. Het slaat ze alleen op. Je moet dus wachten tot de vogel weer terugkeert uit Afrika om de data te kunnen bemachtigen – als de vogel al overleeft, en als je hem al weet terug te vangen.” Dat lukte de Utrechtse vogelaars bij maar liefst een op de drie vogels die zij in 2018 en 2019 hadden uitgerust met een geolocator: een verrassend hoog terugvangstpercentage. Bouts: “De vlag ging uit en we hebben taart gegeten.”

Kleine karekiet  / Shutterstock Kleine karekiet Kleine karekiet / Shutterstock

Andere strategie

Van de Nederlandse kleine karekieten was al wel bekend dat ze via het Iberisch Schiereiland en een tussenstop in Marokko doorvliegen naar West-Afrika. Maar waar ze dan precies overwinteren, was nog een raadsel. “Er waren wel waarnemingen van kleine karekieten in West-Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara, maar we wisten niet of dat vogels waren uit Nederland of uit andere delen van Europa”, zegt Bouts. “Nu zagen we dat sommige van onze kleine karekieten vanaf West-Afrika nog een heel eind de bocht om gaan, helemaal tot in Ghana. Veel verder oostelijk dan we verwachtten.”

Daarbij zijn de vogels minder afhankelijk van moerassen dan altijd werd gedacht. “Ze zaten ook opvallend veel in de savannen”, vertelt Bouts. “Ook van de bosrietzangers weten we nu precies de route. Ze blijken helemaal naar Zuid-Afrika te gaan. Onderweg brengen ze veel tijd door rond Zuid-Soedan en West-Ethiopië: moeilijk toegankelijke gebieden waar maar weinig onderzoek wordt gedaan.”

In tegenstelling tot kleine karekieten hebben de bosrietzangers niet een vaste overwinteringsplek. Ze trekken voortdurend, waarbij ze op sommige plekken langer verblijven als daar de omstandigheden gunstig zijn. Bouts: “Een heel andere strategie.”

Grondig opgezet

Gert Ottens van Vogelbescherming, coördinator van de toekenningen van het IJsvogelfonds, is erg enthousiast over het project. “Dit is precies het soort initiatief waar het IJsvogelfonds voor bedoeld is”, zegt hij. “Een innovatief project door vrijwilligers, rondom heel interessante en relevante vragen. We krijgen erg weinig aanvragen voor écht onderzoek. En dan nu twee van die vrijwilligersgroepen die dit samen aanpakken, met een heel grondige opzet en uitvoering, ja, dat vonden wij wel heel bijzonder.”

Maar waarom deze twee algemene soorten? De meeste aandacht gaat immers vaak uit naar zeldzame soorten? “Veel van dit soort onderzoek vindt plaats om trends te kunnen duiden”, antwoordt Ottens, “en zo nodig maatregelen te kunnen nemen. Bijvoorbeeld door belangrijke gebieden extra te beschermen.” Maar als je alleen naar zeldzame soorten kijkt, ben je vaak al te laat, meent hij: “Het is júist belangrijk om ook algemene soorten goed in de gaten te houden. Dat past ook in onze filosofie rond het begrip ‘Basiskwaliteit Natuur’: daarin is het behoud van de status van algemene soorten heel belangrijk. Zeldzame soorten liften natuurlijk op mee op de maatregelen die je daarvoor treft.”

Bosrietzanger / Shutterstock Bosrietzanger Bosrietzanger / Shutterstock

Detailniveau

Wat Ottens het meest verbaasde? “Dat die twee soorten, die toch heel nauw verwant zijn, er zulke totaal verschillende trek- en overwinteringsstrategieën op na houden”, zegt hij. “De bosrietzanger vliegt op jaarbasis bijna twee keer zo ver als de kleine karekiet. Dat zo’n klein vogeltje, dat maar zo’n twaalf gram weegt, twee keer per jaar ruim 9.000 km aflegt… Die hele vogeltrek, die blijft mij verbazen. Daar kan ik echt bij wegdromen.”

En de details van die trek waren voorheen echt nog onbekend, benadrukt Ottens. Dat de bosrietzanger bijvoorbeeld veel langere tussenstops houdt, vergeleken met de kleine karekiet, en dat de beide soorten de terugweg bijna twee keer zo snel afleggen als de heenweg. “Dat die twee werkgroepen dat nu hebben ontdekt en zo mooi hebben beschreven, vind ik echt geweldig”, zegt hij. “Eén zo’n onderzoek levert meer kennis op dan decennialang ringen. Zoveel detailniveau.”

Kleine karekiet en bosrietzanger / Elwin van der Kolk Kleine karekiet en bosrietzanger / Elwin van der Kolk
Zang kleine karekiet
Zang bosrietzanger

Drukke seizoen komt eraan

Ook Bouts is erg blij met het resultaat. “Over de bosrietzanger wisten we nog maar heel weinig”, zegt hij, “want dit is het allereerste geolocatorwerk bij deze soort. En wat betreft ‘onze’ kleine karekieten… we wisten wel ongevéér wat ze deden, maar nu hebben we het voor het eerst op individueel niveau kunnen vaststellen.”

Ook voor de fondsverstrekkers vindt hij het belangrijk dat er zulke mooie resultaten zijn behaald: “We zijn superblij dat zij bereid waren dat risico met ons te nemen. Dan is het extra mooi als dat zoveel nieuwe kennis oplevert.”

En, zijn hij en zijn collega-vrijwilligers nu klaar met de beide soorten? “We gaan geen nieuwe geolocators aanbrengen, maar we gaan nog wel even door met het uitdiepen van de patronen die we tot nu toe hebben gevonden”, antwoordt Bouts. “En we blijven natuurlijk ringen. Dat gaat continu door, onder meer vanwege een onderzoek naar zoönosen waaraan we deelnemen. Zoönosen zijn infectieziekten die tussen dieren en mensen kunnen overspringen, zoals het westnijlvirus en vogelgriep. Dus het drukke seizoen komt eraan. We zijn alweer begonnen.”

IJsvogelfonds

Het IJsvogelfonds van Vogelbescherming bestaat sinds 2011. Met steun van de Nationale Postcode Loterij ondersteunt het fonds innovatieve projecten van Vogelwerkgroepen en andere lokale natuur-initiatieven. De bijdragen variëren van een paar honderd tot zo’n 5.000 euro, met een gemiddelde rond de 2.500 euro. Er worden jaarlijks zo’n tien projecten gehonoreerd.

Allerlei initiatieven ontvingen de laatste jaren steun vanuit het IJsvogelfonds, van grootschalige nestkastprojecten tot de uitgave van een jubileumboek, en van huiszwaluwtillen en oeverwanden voor ijsvogels en oeverzwaluwen tot het plasdras maken van een stuk boerenland. Er zijn twee inzendtermijnen per jaar. Voor 2023 is de sluitingsdatum van de eerste aanvraagronde gepasseerd, maar nieuwe voorstellen zijn welkom tot half oktober dit jaar. Kijk op vogelbescherming.nl/ijsvogelfonds.

Blijf op de hoogte

Lees nieuws en de mooiste artikelen op onze site. En ontvang maandelijks een selectie van de beste artikelen in je mail.

Aanmelden Vogelnieuws

Online cursus Vogels van Nederland

In deze gratis vogelcursus voor beginners leer je in 10 vogellessen veel bekende vogels en hun geluiden herkennen. Met handige tips, filmpjes en ezelsbruggetjes. Je ontvangt direct de eerste vogelles per mail.

Inschrijven gratis cursus