Navigatie overslaan
Sneeuwgors / Shutterstock Alle berichten

De sneeuwgors, een innemende wintergast

Geplaatst op 18 december 2019

Geen zangvogel broedt noordelijker dan de sneeuwgors, tot in Noord-Groenland aan toe – vlak onder de Noordpool! En dat loopt dan zomaar voor je voeten op een winderig strand in Nederland. Of scharrelt rond op een schip in de Groenlandse Zee.

Het nietige Noorse eiland Jan Mayen ligt al ver achter ons, als we eind mei midden in de Groenlandse Zee met het expeditieschip Ortelius opstomen naar het mythische Spitsbergen. Aan boord niet alleen passagiers met kijkers en camera’s, gespitst op ivoormeeuwen, ijsberen en blauwe vinvissen, maar ook een groepje sneeuwgorzen. Als huismussen scharrelen ze over het dek, over scheepstrossen en ankerkettingen. Zó tam dat ze soms tussen de benen van de verrukte reizigers door schuifelen. Op zoek naar eten: zaden die zijn komen aanwaaien en ijlings toegeworpen brood. Want dat doen mensen altijd als vogels in hun persoonlijke cirkel komen: brood strooien.

De sneeuwgorzen maakt het niet uit, eten is eten en dat hebben ze hard nodig in dit barre klimaat. Tijdens hun epische voorjaarstrek over een koude, diepe zee, onderweg van hun overwinteringsgebieden in gematigde breedten naar hun hoog-Arctische broedgebieden – Spitsbergen, Noord-Groenland – maken ze dankbaar gebruik van dit drijvende eiland om bij te komen. Door hun tamheid, dikke verenpak en hun kraaloogjes zijn het bijzonder innemende vogels.

Sneeuwgors / Shutterstock Vliegende sneeuwgorzen / Shutterstock Sneeuwgors / Shutterstock

Ultrakort broedseizoen

Als we later aanmeren op Spitsbergen, blijkt de sneeuwgors ook werkelijk een soort huismus. Het is de enige zangvogel zo noordelijk. In het stadje Longyearbyen zingen de zwart-witte mannetjes her en der van de daken van de huizen. Op de sneeuwvrije plekken, tussen de overal en nergens geparkeerde sneeuwscooters en fourwheeldrives, zoekt de sneeuwgors zijn kostje bij elkaar.

Hoewel de midzomernachtzon de dagen eindeloos maakt is het broedseizoen op deze hoogte ultrakort. In een periode van 10-12 weken vanaf midden juni moeten sneeuwgorzen broeden, ruien én vet opbouwen voor de najaarstrek. Die processen overlappen elkaar. Als ze de jongen nog voeren, beginnen de volwassen vogels al te ruien. Ze verliezen hun vliegpennen zo snel achter elkaar, dat ze een paar dagen bijna niet kunnen vliegen. De rui is in vier tot vijf weken gecompleteerd. Het opvetten begint ook al in die periode, zodat eind augustus de eerste sneeuwgorzen de broedgebieden kunnen verlaten.

Zang van de sneeuwgors

Kanarie-achtig trillertje

Het kan nog zomers aanvoelen als eind september, begin oktober de eerste sneeuwgorzen in Nederland aankomen. Het hoge, kanarie-achtige trillertje dat ze maken is onmiskenbaar. Hun broedgebieden zijn dan wellicht al bedolven onder een pak sneeuw. Sneeuwgorzen moeten daarom ook echt weg, er is geen keuze. Die bij ons komen uit Zuidoost-Groenland of misschien Scandinavië, maar de meeste komen uit IJsland, waar een eigen ondersoort broedt.

Eind november is de trekpiek, waarna de aantallen wat teruglopen. In februari en maart nemen de aantallen snel af. Begin april komen de eerste mannetjes sneeuwgorzen alweer aan in Groenland, zes tot acht weken voor de broedtijd en twee tot vier weken voor de eerste vrouwtjes arriveren. Het kan er nog flink sneeuwen en vriezen, tot min dertig graden. Dat overleven ook sneeuwgorzen echt niet allemaal. Toch komen de mannetjes elk jaar weer zo vroeg terug, verwikkeld als ze zijn in een felle competitie om de beperkte, geschikte nestplekken.

Sneeuwgors / Monique van Kootwijk - Fotogalerij Sneewgorzen / Monique van Kootwijk - Fotogalerij Sneeuwgors / Monique van Kootwijk - Fotogalerij

Echte dikkertjes

Tot die tijd kunnen wij de winter door genieten van sneeuwgorzen. In het Waddengebied, op dijken en kwelders, maar vooral op het oude vloedmerk tegen de zeereep aan. Ze lijken voor je uit te rollen, zo snel lopen ze. Met hun kleine, kegelvormige snavels pikken ze zaad op van allerlei zoutminnende planten, zoals zeekraal, schorrenkruid, zoutmelde en schorrenzoutgras. De volwassen mannetjes zijn goed herkenbaar aan het vele wit in de vleugels, dat je vooral ziet bij het opvliegen. Mannetjes zijn overigens wel in de minderheid. De meeste overwinteren noordelijker, dichter bij de broedgebieden. Voordat ze daar weer naartoe vliegen, moeten de vogels ook hier opvetten, tot maar liefst 22 procent van hun gewicht uit vet bestaat. Sneeuwgorzen lijken dus niet alleen dik, ze zijn het ook.

Video in nieuw venster openen

Vogelbescherming internationaal

Veel vogels zijn trekvogels. Om ze goed te kunnen beschermen zijn wereldwijd sterke natuurorganisaties nodig. Vogelbescherming werkt samen met BirdLife Partners langs de trekroute en ondersteunt ze waar nodig.

Ons internationale werk

Meer verhalen .... in Vogels

Vogels is het tijdschrift voor onze leden, met prachtige fotoreportages en opmerkelijke verhalen. Een scala aan groot en klein nieuws, over vogels, kijk- en excursietips en nog veel meer. Word lid en ontvang
Vogels 5x per jaar.

Lees meer