Navigatie overslaan
Alle berichten

Broedvogels Waddenzee in de problemen

Geplaatst op 5 november 2014

Vogels die in het waddengebied broeden, zitten flink in de problemen. Dat blijkt uit een nieuwe studie waarbij alle beschikbare gegevens van de afgelopen twintig jaar over elkaar zijn gelegd. Door een nieuwe onderzoeksmethode is het nu mogelijk scherper in beeld te brengen hoe het met vogelpopulaties gaat. Er kan zelfs in de toekomst worden gekeken. Morgen presenteren onderzoekers het rapport over de toestand van de vogels van het waddengebied op het startsymposium van het nieuwe Centre for Avian Population Studies.

Het Vogeltrekstation (NIOO-KNAW) en Sovon Vogelonderzoek Nederland hebben data geanalyseerd over de populatieontwikkeling van 54 karakteristieke vogelsoorten van de Nederlandse Waddenzee. Naast vogeltellingen zijn daarbij ook geboorte en sterfte van vogels meegenomen. De enorme berg aan gegevens is bijeengebracht door professionele onderzoekers van verschillende instituten, en met de inzet van vele vrijwilligers. De conclusies voor broedvogels zijn verontrustend.

“Sommige wadvogels hebben het moeilijk,” concludeert Henk van der Jeugd, onderzoeker bij het Vogeltrekstation en hoofdauteur van het rapport. “Uit ons onderzoek komt duidelijk naar voren dat vooral soorten die de Waddenzee als broedgebied gebruiken vaak in aantal achteruit gaan. Aanvankelijk waren het vooral de soorten die afhankelijk zijn van de droogvallende wadplaten die achteruit gingen, maar recent komt achtuitgang bij alle soorten broedvogels voor. De vijf sterkste dalers onder de broedvogels zijn blauwe kiekendief, kluut, velduil, strandplevier en scholekster. En omdat we ook hebben gekeken naar de balans tussen geboorten en sterfte, weten we dat veel broedvogels voorlopig achteruit zullen blijven gaan.”

Veranderingen begrijpen en voorspellen

De Waddenzee is van groot internationaal belang. Jaarlijks doen miljoenen trekvogels het gebied aan. Maar ondanks de beschermde status daalden de natuurwaarden aanzienlijk in de afgelopen eeuw. Om een beter begrip te krijgen van de bedreigingen voor vogels en voor het nemen van de juiste herstelmaatregelen is er naast het tellen van vogelaantallen meer informatie nodig om de vogels goed te kunnen beschermen. Hoeveel vogels krijgen er jongen? Hoe veel gaan er jaarlijks dood? De antwoorden op dit soort demografische vragen geven inzicht in waarom de ene soort afneemt en de andere toeneemt. Met deze zogenaamde geïntegreerde populatiemonitoring kan ook een stukje in de toekomst worden gekeken. Zo laat dit onderzoek bijvoorbeeld zien dat veel broedvogels in de toekomst nog verder achteruit zullen gaan. Zelfs de groei van de nu zo succesvolle populatie lepelaars vlakt af. Door dit soort kennis kunnen we de vogels in de toekomst effectiever beschermen en eerder ingrijpen. Geïntegreerde populatiemonitoring zou daarom eigenlijk aan meer soorten en internationaal voor de hele Waddenzee moeten gebeuren.

Samen sterker

Om vernieuwend onderzoek naar vogelpopulaties, onder andere op basis van geïntegreerde populatiemonitoring, een stevige basis te geven is het Centre for Avian Population Studies (CAPS) opgericht. “Dit complexe onderzoek vraagt om een nauwe samenwerking tussen veel verschillende partijen en maakt gebruik van diverse databanken. Daarom is het CAPS opgericht. Daarbij steunen we overigens niet alleen op professionele wetenschappers en onderzoekers. Minstens zo belangrijk zijn goed opgeleide vrijwilligers, zoals ringers en tellers,” aldus Henk van der Jeugd.

Het CAPS is een nieuw samenwerkingsverband van het Vogeltrekstation, het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), Sovon Vogelonderzoek Nederland, Radboud Universiteit Nijmegen en Vogelbescherming Nederland. Het onderzoek van CAPS wordt gevoed door gegevens van meer dan 9000 betrokken vrijwilligers en zorgt voor de gedegen onderbouwing van natuurbeleid en -beheer. Het CAPS wordt morgen officieel geopend in Nijmegen met een startsymposium. Daar wordt het rapport: Geïntegreerde monitoring van vogels van de Waddenzee gepresenteerd.