Geplaatst op 9 juli 2025
Eens in de drie jaar wordt er een grote vogeltelling gehouden langs de Oost-Atlantische vogeltrekroute. Deze ‘flyway’ loopt van zuidelijk Afrika tot het Arctisch gebied. Die grootschalige tellingen geven een beeld van hoe het gaat met de populaties, en hoe ze zich over de jaren heen ontwikkelen. Belangrijke informatie dus voor vogelbeschermers.
De monitoring van de wadvogels langs de Oost-Atlantische vogeltrekroute is een samenwerking tussen het Wadden Sea Flyway Initiative (WSFI), Wetlands International en BirdLife International. Het integrale meetsysteem voor deze trekvogels is de afgelopen jaren ontwikkeld in opdracht van het Programma naar een Rijke Waddenzee en uitgevoerd door Sovon Vogelonderzoek Nederland in samenwerking met Vogelbescherming, BirdLife International en Wetlands International.
De laatste telling langs deze trekroute vond plaats in januari 2023; toen telden meer dan 13.000 mensen in 36 landen. Inmiddels zijn alle gegevens geanalyseerd en is de rapportage uitgebracht. Daarin staat de ontwikkeling weergegeven van 88 soorten die zijn geteld.
De uitkomsten zijn in lijn met die van voorgaande tellingen, vertelt Jaime Garcia Moreno van Vogelbescherming Nederland: “Met een deel van de soorten gaat het gelukkig steeds beter. Maar het rapport laat ook zien dat in de afgelopen tien jaar ongeveer 35% van de gemonitorde soorten is afgenomen. Met name steltlopers hebben het moeilijk, zoals de krombekstrandloper en de kleine strandloper. Bij de vorige telling waren die al met meer dan de helft in aantal afgenomen en nu zijn er weer veel minder geteld. Dat is zorgwekkend want de populaties waren niet lang geleden nog normaal.”
Een verrassing van de laatste telling is de achteruitgang van vogels die broeden in het zuidelijke deel van Afrika: “Die soorten doen het in deze telling heel slecht, terwijl er in Zuid-Afrika wel veel aandacht is voor bescherming. Misschien komt het door de droogte van afgelopen jaren; daar proberen we meer inzicht in te krijgen.”
Belangrijk voor Nederland is dat het bergafwaarts gaat met veel vogelsoorten die gebruik maken van de Waddenzee, ziet Jaime: “Bijvoorbeeld met de kluut, bonte strandloper en zilverplevier. Dit weten we dankzij een nieuwe analyse die dit jaar op verzoek van Vogelbescherming is toegevoegd aan de rapportage. Voor elke soort hebben we nu een grafiek die laat zien hoe deze het in een bepaald gebied doet ten opzichte van de flyway als geheel. Dat geeft ons meer informatie als we zien dat een soort ineens daalt, wat helpt om maatregelen te nemen voor de bescherming van een vogel.”
Overigens zijn de resultaten in het Waddengebied niet alleen relevant voor Nederland, maar voor het hele Oost-Atlantische gebied. De vogelpopulaties zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van de condities in de hele keten van wetlandgebieden langs de route. Het Waddengebied speelt daarin een belangrijke rol: veel vogels komen hier broeden, overwinteren of aansterken voor ze hun weg vervolgen. Dus als het hier slecht gaat, heeft dat ook gevolgen voor trekvogels elders.
Het rapport wijst een aantal oorzaken aan waardoor vogels langs de Oost-Atlantische route onder druk staan. “Visserij wordt genoemd als de grootste bedreiging”, ziet Jaime. “Op de tweede plaats staat bebouwing; denk aan verstedelijking en windmolens maar ook aan havens. Bijvoorbeeld in Mauritanië en Senegal zijn in korte tijd havens gebouwd waar voorheen natuur was, vlakbij belangrijke vogelgebieden. En toerisme en recreatie staan op plaats nummer drie. Ook het belang van deze drukfactoren ligt in de lijn van de vorige rapportages.”
De telling langs de Oost-Atlantische trekroute geeft dus veel informatie voor Vogelbescherming Nederland en collega-organisaties langs de route, om vogels nog beter te kunnen beschermen. En de grote waarde van deze telling, is dat dit gecoördineerd gebeurt: “De telling langs de flyway brengt tientallen organisaties bij elkaar. Dat is ook belangrijk, want de bescherming van trekvogels kan geen enkele organisatie in z’n eentje doen.”