Navigatie overslaan
Rosse grutto / Shutterstock Alle berichten
Rosse grutto / Shutterstock Theunis Piersma

Door Theunis Piersma
hoogleraar Trekvogelecologie

Opvetten en afvallen

Geplaatst op 25 januari 2017

Een sprintende atleet verzuurt al na enkele minuten, maar rosse grutto’s, kanoeten, drieteenstrandlopers en poelsnippen houden een vergelijkbaar hoog energieverbruik wel een week lang non-stop vol. Deze marathon migrants zijn feitelijk sprintende duursporters. Ze vertrekken op hun 4.000 tot 12.000 kilometer lange vluchten met lijven die voor de helft uit vet bestaan. Soms komen ze graatmager op hun bestemming aan. Ze sparen hun lichamen niet en je zou denken dat dit tot een snelle slijtage leidt. Maar deze steltlopers worden juist heel oud!

Je zou ook denken dat het een gejaagd bestaan moet zijn, met alle stress van dien. Maar uit ons onderzoek blijkt juist dat ze een opgelopen vertraging later in het jaar ‘gewoon’ weer inhalen. Er zit dus volop rek in de jaarcycli van deze duursporters. Als wonderen niet bestaan, waarom zijn er dan toch vogels die extreme prestaties niet hoeven te bekopen met eeuwige haast, snelle lichamelijke slijtage en een kort leven?

Rosse grutto / Elwin van der Kolk Rosse grutto / Elwin van der Kolk

In de eerste plaats omdat niet iedereen een succesvolle duursporter wordt. Rosse grutto’s die in juni op de toendra van Alaska uit het ei kruipen dienen zelf hun kostje bij elkaar te scharrelen. Al doende lerend, moeten ze binnen een maand of twee een sterk en vet lijf zien te assembleren. Ze hebben tot eind oktober, als de winter toeslaat in Alaska, om de meer dan 10.000 kilometer open water van de Stille Oceaan over te steken. Dat hebben ze nooit eerder gedaan. Intussen moeten ze ook nog aan predatoren zien te ontkomen. Het zijn slechts enkelingen die, met alle geluk aan hun zijde, Nieuw-Zeeland halen. Deze geluksvogels – die we gek genoeg steevast ‘de besten’ noemen – overleefden de strenge selectie aan de poort.

Als wonderen niet bestaan, waarom zijn er dan toch vogels die extreme prestaties niet hoeven te bekopen met eeuwige haast, snelle lichamelijke slijtage en een kort leven?

In de tweede plaats lijkt het erop dat deze duursporters van de ene voedselrijke plek naar de andere reizen. De wadplaten in Nieuw-Zeeland zijn overdadig gevuld met zeebanket en roofvogels ontbreken er. Tijdens de reis terug naar de broedgebieden vinden ze een Gele Zee met al even rijk voorziene wadplaten. Na het broedseizoen kunnen rosse grutto’s op het wad van Alaska genieten van een weelde aan wadpieren en nonnetjes.

Kortom: hun sportersleven, het steeds weer leveren van topprestaties, houden ze goed vol in een soort mondiaal Papendal. Maar zodra we hier in Nederland wadplaten verstoren, of projectontwikkelaars in China en Korea het wad inpolderen, stokt het systeem.

 

*deze ideëen zijn gebaseerd op: J.R. Conklin, N.R. Senner, P.F. Battley & T. Piersma (2017) Extreme migration and the individual quality spectrum. Journal of Avian Biology 48: 19-36. doi: 10.1111/jav.01316