Navigatie overslaan
Alle berichten

Hoogvliegers

Geplaatst op 1 juni 2014

Het zijn geweldige tijden om trekvogelonderzoek te doen. De apparaatjes om de gangen van individuele vogels na te gaan worden steeds kleiner, beter en effectiever. Heel bijzonder zijn de loggers die door een team van de Universiteit van Amsterdam zijn ontwikkeld (www.uva-bits.nl). Die zijn nu klein genoeg om door grutto’s als rugzakjes te worden gedragen. Wat vertellen die loggers ons? In de eerste plaats ontdekten we dat in de Haanmeer, een kleine polder in Friesland, broedende grutto’s zeer honkvast zijn. Zolang ze eieren bebroeden en zorg dragen voor opgroeiende kuikens, hebben ze genoeg enkele hectares van het vochtige kruidenrijke grasland aldaar. Buiten de broed- en kuikentijd is hun actieradius wat groter. Dan brengen ze de nachten door op gemeenschappelijke slaapplaatsen aan de IJsselmeerkust. Op een avond in juni vertrekken ze naar het zuiden.

Ze beginnen aan vluchten die een hele nacht kunnen duren (dan zijn ze in Zuid-Frankrijk), een heel etmaal (Zuid-Spanje), of drie etmalen (in één ruk naar Senegal). Dit wisten we al uit onderzoek met satellietzenders.

Wat we niet wisten is op welke hoogte grutto’s vliegen. We dachten dat grutto’s misschien wel hoogtes van één tot twee kilometer zouden bereiken. En we meenden dat ze niet nóg hoger zouden kunnen vliegen, omdat hoge lucht zo ijl is, de zuurstofspanning zo laag. Anders dan de Indische ganzen die de Himalaya oversteken, zouden laaglandbewoners als grutto’s hun bloedcellen daar toch niet op instellen?

Mis! Na maanden aan de grond, en zonder te oefenen, stijgen trekkende grutto meestal naar hoogtes van drie kilometer of meer; een dikke zes kilometer is vooralsnog het hoogterecord. Buiten bereik van de slechtvalken en vast en zeker gebruik makend van gunstige rugwinden – dat zoeken we nog uit – doen grutto’s dingen die we echt niet voor mogelijk hielden. Onze grutto’s zijn hoogvliegers!