5 tips om de huismus te helpen

Er zijn nog steeds veel huismussen en hun aantal gaat gelukkig niet langer achteruit. Desondanks is hun aantal sinds 1990 meer dan gehalveerd! De laatste decennia is de populatie met honderdduizenden kleiner geworden. Daarom staat de huismus nog steeds op de Rode Lijst; zijn positie is nog altijd kwetsbaar. Deze gezellige huisvriend is honkvast en gevoelig voor het verdwijnen van nestplekken en het verschijnen van steeds meer betegelde tuinen.

Net als andere vogels heeft de huismus behoefte aan de 3 V’s: voedsel, veiligheid en een plekje om zich voort te planten. Op alle drie deze vlakken liggen echter gevaren op de loer.

• Verdwijnen van nestplekken. Moderne, goed geïsoleerde huizen hebben geen gaatjes, kieren, nisjes en holtes. Wanneer oude huizen geïsoleerd of verbouwd worden, verdwijnen de nestplekken soms onbedoeld. Terwijl deze nestplekken wettelijk beschermd zijn!
• Onze tuinen en het openbaar groen worden steeds strakker en kaler. Er zijn meer tegels en stenen gekomen en juist minder inheemse planten die insecten trekken. In de eerste twee weken worden de jongen gevoerd met (eiwitrijke) bladluizen en andere insecten. Dat is cruciaal voor hun overleving.
• Verdwijnen van dekking. Struiken en hagen zijn belangrijk als dekking voor vijanden en om mussenkolonies met elkaar in contact te houden. Kolonies kleiner dan tien paartjes kunnen niet zelfstandig bestaan zonder aanvulling van andere kolonies.

1. Je tuin goed inrichten. Zorg voor dichte struiken of een dichte, groen blijvende haag, dat kan bijvoorbeeld met liguster, haagbeuk, klimop (hedera) en hulst. En kies voor bloeiende, inheemse planten. Hagen en planten kun je bijvoorbeeld in onze webshop terugvinden, als het seizoen het toelaat. In de hagen en door de planten vinden huismussen insecten voor hun jongen en zaden voor zichzelf. Ze zijn ook dol op rommelhoekjes in de tuin of op het erf.
2. Speciaal voer geven. Geef ze een zaadmengsel, 's winters aangevuld met vetbollen. Mussen hebben in het voorjaar eiwitrijk voedsel nodig. Meer tips 
3. Onderdak geven. Hang nestkasten op of, als dat mogelijk is, metsel ze in de muur. Liefst meerdere bij elkaar, want mussen zijn koloniebroeders.
4. Water- en stofbaden bieden. Een waterschaal of vijvertje met aflopende oever en een zanderig plekje onder de beschutting van struiken, dan blijft het zand droog. Haal er desnoods gewoon een stoeptegel uit en geniet in de zomer van stofbadende huismussen!
5. De buurt mobiliseren. Nodig buren, de straat, de gemeente uit om hetzelfde te doen. Huismussen blijven liefst dicht in de buurt van hun nestplek, dus een netwerk van musvriendelijke plekken is essentieel.