Navigatie overslaan
Rosse franjepoot / Elwin van der Kolk

Rosse franjepoot

Red Phalarope, Phalaropus fulicarius - Strandlopers (Scolopacidae)

De rosse franjepoot is een zeldzame verschijning in ons land, met gemiddeld zo’n 10 tot 20 waarnemingen per jaar, voornamelijk langs de kust. Deze broedvogel van de arctische gebieden doet op doortrek naar het zuiden van eind oktober tot begin december ons land kortstondig aan, vaak na aanlandige stormen. Al zwemmend ronddraaiend pikken ze voortdurend links, rechts en achter zich insecten en waterbeestjes van het wateroppervlak op.

Rosse franjepoot / Agami

Herkenning

Vaak op afstand te herkennen aan gedrag: postuur als strandloper, maar zwemmend en rondjes draaiend. In Nederland voornamelijk te zien in (gedeeltelijk) winterkleed; in zomerkleed vooral het vrouwtje erg fraai, steenrode onderdelen, bovendelen zwarte veren met gele zoom, en kop zwart met breed wit masker. Het mannetje ziet er ongeveer hetzelfde uit, maar valer. In winterkleed is de soort wit van onderen, grijs van boven en heeft een zwarte oogstreep en achterkruin. Juveniele vogels hebben grotendeels zwarte bovendelen en een rossige borst, maar tegen de tijd dat ze in Nederland aankomen, zijn ze vaak grotendeels doorgeruid naar winterkleed. Het beste kenmerk is de snavel die een stuk dikker is dan de grauwe franjepoot. In vlucht over zee soms te verwarren met drieteenstrandloper, maar donker masker en kortere vleugelstreep.

Geluid

Roep een kort explosief "wit", zang, alleen te horen in broedgebied, een droge roller "drrrrrrrrrrrrr".


20-22 cm, spanwijdte 37-40 cm

Deze soort lijkt op:

Vogelbescherming Optiek

Ruime sortering, hoge kwaliteit in alle prijsklassen, 40 jaar expertise en persoonlijk advies in de winkel in Zeist. Ons enthousiaste en deskundige winkelteam demonstreert graag de verschillende modellen en mogelijkheden, zodat u zelf kunt vergelijken en uw keuze op uw gemak kunt maken. Én u steunt het werk van Vogelbescherming.

Bekijk Vogelbescherming Optiek

Leefwijze

Broeden

Broedt vanaf eind mei, maar doorgaans pas begin juni. Heeft één legsel met meestal 4 eieren (maar 2-6 kan). Soms een vervangend legsel als het eerste mislukt. Broedduur 17-26 dagen. Broedt in losse groepjes. Rollen bij broeden omgedraaid: vrouwtje baltst en houdt er geregeld een tweede of derde man op na. Mannetje broedt op de eieren en verzorgt de jongen. Heeft een klein nestkuiltje in korte vegetatie. Jongen zijn nestvlieders en zijn al na 16-20 dagen vliegvlug.

Leefgebied

In Nederland voornamelijk trekkend te zien langs de kust, of tussen pieren en rotsblokken verblijvend, een zeer enkele keer in het binnenland op zoetwaterplassen. In broedgebied op moerasachtige toendra met veen, poelen en meren. Overwintert vaak ver van de kust af op open zee, bij tropische en subtropische zones waar plankton omhoogkomt door kwel.

Voedsel

Pikt ongewervelde waterdiertjes en insecten van het wateroppervlak af, die door het ronddraaien in het water omhoog worden gestuwd. Foerageert soms op slik.

Vogeltrek

Trekt van broedgebied (hoogarctische toendra) alleen via zee vanaf begin juni (vrouwtjes), eind juni (niet-broedvogels) of eind juli (mannetjes en juvenielen). De laatste juvenielen vertrekken pas in oktober. Voornaamste overwinterplekken voor de kust van West-Afrika, zuidwest-Afrika en de westkust van Zuid-Amerika. Trekt vanaf maart - april weer terug, maar waarnemingen in Nederland voornamelijk tot februari.


Verspreiding en aantal

doortrekker in uiterst klein aantal

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

In Nederland jaarlijks stabiele aantallen.

Aantallen in Nederland

Aantal broedparen Geen broedvogel
Geschat maximum aantal overwinteraars 5-15 (in 2013-2015)
Doortrekkers 1-100 (in 2008-2012)

Bron: sovon.nl

Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.

Waarnemingen

Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl

Kijktip

Zeldzaam, maar met enige regelmaat langs rotsachtige dijken en pieren en in havens, van november tot februari.

In Europa

Broedvogel van noordelijk Europa, IJsland, Spitsbergen en Rusland.

Meer informatie


Bescherming

Geldt wereldwijd niet als een bedreigde vogelsoort. In Europa is de trend niet duidelijk, maar een mogelijke en vermoede achteruitgang heeft vooralsnog geen effect op de wereldpopulatie.


Wet- en regelgeving

De rosse franjepoot is een beschermde inheemse diersoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn rosse franjepoten beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de rosse franjepoot is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming.

Algemene regels

De Wet natuurbescherming bevat een aantal verboden handelingen die van toepassing zijn op alle inheemse vogels. Deze verboden gelden in heel Nederland. De wet verbiedt:

  • het opzettelijk doden of vangen van vogels (artikel 3.1 lid 1);
  • het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, rustplaatsen en eieren van vogels, of het wegnemen van nesten (artikel 3.1 lid 2);
  • het rapen en onder zich hebben van eieren van vogels (artikel 3.1 lid 3);
  • het opzettelijk storen van vogels (artikel 3.1 lid 4);
  • het bezit, het vervoer en de handel in vogels, dood of levend, dan wel delen of producten daarvan (artikel 3.2).

Overtreding van deze verboden is een economisch delict en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. De verboden worden ook bestuursrechtelijk gehandhaafd. Uitzonderingen op de verboden zijn opgenomen in de wet en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De wet voorziet in een algemene bevoegdheid voor de provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) om onder strikte voorwaarden een ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verboden (artikel 3.3).

Bijzondere regels

Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen op grond van de Wet natuurbescherming. De soort komt slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voor.

Meer weten?

© Foto's: AGAMI   © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk   © Video's: Natuur Digitaal