Sanderling, Calidris alba - Strandlopers (Scolopacidae)
De drieteenstrandloper is vooral bekend van het strand, waar ze in groepjes voedsel zoeken en snel wegrennen voor de aanrollende golven. Hij is uniek onder de strandlopers omdat hij de achterteen mist. In de winter is hij overwegend wit, wat hem de wetenschappelijke naam "Calidris alba" heeft opgeleverd (alba betekent wit). In het voorjaar worden ze diep roodbruin en trekken ze naar de Arctische broedplaatsen in Canada, Groenland, Spitsbergen en Siberië.
Gedrongen strandloper, iets groter en met relatief kortere snavel dan bonte strandloper. In herfst en winter overwegend wit en grijs met opvallende donkere schouders; zwart-wit in vlucht. In het late voorjaar en in de zomer diep roodbruin. Gitzwarte poten en snavel, géén achterteen. Rent snel voor de golven uit op het strand. Minder wadvogel en meer strandvogel dan andere strandlopers.
Schel, kort en hoog.
20-21 cm, spanwijdte 35-39 cm
Begint na aankomst in broedgebieden snel met balts en paarvorming, zodra de sneeuw smelt. Territoriaal, broedt niet in kolonies. Legtijd juni tot midden juli. Nest een ondiep kuiltje in de grond op een open plek, vaak op kale grond. Meestal spaarzaam bekleed, met bijvoorbeeld korstmos. Beide sexen broeden. Vaak twee broedsels, worden in dat geval elk bebroed door een geslacht; meestal 4, soms 3 eieren. Broedduur 24-32 dagen. Jongen zijn nestvlieders, vliegvlug na 17 dagen. Ouders verlaten jongen na het uitvliegen.
In de overwinteringsgebieden en op doortrek vooral zandstranden en -platen, maar steeds vaker ook op (zandig) wad. Zelden op strekdammen en stenige oppervlakten. Zeer kustgebonden soort. Broedt in Hoog-Arctisch gebied op kale, steenachtige toendra met weinig vegetatie van wilg en steenbreek. Jongen worden snel naar naburig water geleid.
Kleine krabbetjes, garnalen, schelpdieren, wormen en insecten. Insecten (tweevleugeligen, kevers, vlinders en rupsen) vooral in broedtijd. Pikt en boort met snavel. Gebruikt waarschijnlijk geur, tast, smaak én zicht om voedsel te vinden.
Lange-afstandstrekker. Verlaat broedgebieden (Groenland, Canada, Siberië) van midden juli tot begin september. Trekt over zee en langs kusten naar traditionele overwinteringsgebieden. Overwintert in West-Europa, maar meeste trekken door naar kusten van Afrika. In Nederland sterke doortrek in augustus-oktober en in mei.
doortrekker en wintergast in vrij groot aantal
Stabiele aantallen sinds 2010.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 13.000-21.800 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 22.200-38.700, mei (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Zandstrand langs de hele Noordzeekust, maar vooral op zandplaten in de Waddenzee en in minder mate de Delta.
Broedt op Groenland en Spitsbergen en buiten Europa in Noord-Canada en Noord-Siberië.
Niet bedreigd. Gevoelig voor verstoring op stranden (recreatie, honden), waardoor veel in principe geschikte stranden door drukte ongeschikt zijn.
Vogelbescherming zet zich al lange tijd in voor bescherming van de Waddenzee (stopzetten en verduurzaming schelpdiervisserij, Rust voor vogels, Ruimte voor Mensen). In samenwerking met BirdLife Inernationaal werken wij ook aan de bescherming van de trekwegen (flyways) van veel vogelsoorten.
Hoewel drieteentjes tam zijn, is het verstandig om de vogels niet te verstoren als ze voedsel zoeken of rusten.
De drieteenstrandloper is een beschermde inheemse diersoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn drieteenstrandlopers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de drieteenstrandloper is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming.
De Wet natuurbescherming bevat een aantal verboden handelingen die van toepassing zijn op alle inheemse vogels. Deze verboden gelden in heel Nederland. De wet verbiedt:
Overtreding van deze verboden is een economisch delict en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. De verboden worden ook bestuursrechtelijk gehandhaafd. Uitzonderingen op de verboden zijn opgenomen in de wet en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De wet voorziet in een algemene bevoegdheid voor de provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) om onder strikte voorwaarden een ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verboden (artikel 3.3).
Verschillende natuurgebieden die door drieteenstrandlopers worden gebruikt als foerageergebied of als slaapplaats zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied op grond van hoofdstuk 2 van de Wet natuurbescherming. De belangrijkste daarvan is de Waddenzee. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle plannen, projecten en andere handelingen die mogelijk significante negatieve effecten kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in onderstaande database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal