Western Jackdaw, Corvus monedula - Kraaien (Corvidae)
Kauwen zijn zwarte gedrongen vogels met zilvergrijze kopzijden. Deze intelligente soort leeft in groepen. Binnen groepen kauwen bestaat een uitgebreide sociale structuur met een pikorde, intriges en altijd zijn er 'verliefde' stelletjes te onderscheiden als ze aan het foerageren zijn. De paarband tussen kauwen duurt een leven lang en de vogels zijn bijna altijd onafscheidelijk.
Kleine kraaiachtige vogel met een zwartgrijs verenkleed, een lichtgrijze nek en achterhoofd. Kauwen hebben een opvallende lichte iris. Heeft verder een stevige, relatief korte donkere snavel en een vrij lange staart. Vliegt met snellere vleugelslagen dan zwarte kraaien en roeken in doorgaans iets dichtere groepen.
Zeer gevarieerd. Meest kenmerkend explosief "ka!"
30-34 cm, spanwijdte 64-73 cm
Broedt van april tot in juni. Heeft meestal één nest van 3-8 eieren (meestal 4). Broedduur 17-19 dagen. Kauwen broeden graag in elkaars nabijheid in losse kolonies. Het nest wordt gemaakt in holten van bomen, oude nesten van zwarte spechten, bosuilennestkasten maar ook gaten in muren, onder dakpannen en in schoorstenen. Ze broeden zelfs ook in konijnenholen. Jongen zitten 30-35 dagen op het nest en worden zo'n 4 weken na uitvliegen nog gevoerd door de ouders.
Broedt (schaars) in bossen met grote holen, in open duinen op de Waddeneilanden, maar vooral in bebouwde omgeving. In het voetspoor van mensen weet de kauw zich goed te redden. Verder zijn ze te vinden in het kleinschalig cultuurlandschap, op akkers en kleinschalige weiden en in kleinere bossen. 's Winters in grote groepen op het platteland te zien.
Kauwen zijn alleseters: van insecten, slakken, wormen, knoppen, zaden, bessen tot patatresten en kadavers. Wordt vooral op de grond gezocht.
Nederlandse broedvogels zijn het gehele jaar hier ter plaatse. Groepen Scandinavische en Oost-Europese kauwen overwinteren onder andere in Nederland en komen vanaf de tweede helft van oktober naar Nederland; als trekvogel overigens sterk afgenomen. Daartussen bevinden zich soms ook de ondersoorten Noordse en Russische kauwen. In maart/april vertrekken ze weer. Dagtrekker, maakt gebruik van thermiek en trekt vaak met roeken.
zeer talrijke broedvogel | jaarrond aanwezig | doortrekker en wintergast in zeer groot aantal
Vanaf 1990 geen significante veranderingen in aantallen kauwen in Nederland. De laatste tien jaar is er een lichte stijging waar te nemen.
Aantal broedparen | 100.000-150.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 300.000-500.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 200.000-1.000.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Op een grasveld in een stadspark zijn groepen kauwen goed te observeren. In de winter grote aantallen op het platteland.
Kauwen komen in heel Europa voor tot in het Subarctisch gebied (tot 'halverwege' Scandinavië). Vooral Bulgarije herbergt een enorm aantal paren; bijna de helft van de Europese populatie.
Kauwen passen zich makkelijk aan en doen zich tegoed aan allerlei soorten voedsel. De soort is zeer vindingrijk. Zolang ze voldoende nestgelegenheid en voedsel blijven vinden, zal het goed blijven gaan met de kauw.
Vogelbescherming vindt het belangrijk dat algemene soorten zoals de kauw ook algemeen blijven. Dat is geen vaststaand gegeven, zie bijvoorbeeld de daling in het aantal spreeuwen en eerder de achteruitgang van de huismussen. Om die reden steunt Vogelbescherming wetenschappelijk onderzoek dat tot doel heeft inzicht te verschaffen in de gezondheid van vogelpopulaties en eventuele oorzaken van een achteruitgang.
Kraaiachtigen zijn niet altijd populair. Plaatselijk kunnen grote groepen ontstaan. Onderzoek aan de vogelstand toont aan dat kraaiachtigen geen achteruitgang van zangvogels in tuinen veroorzaken. De kraaiachtigen laten zich wel steeds vaker zien in de stad. Wilt u dat zij niet mee-eten van de voedertafel, gebruik dan een voedersilo of beschermkooi zoals die in de webshop van Vogelbescherming zijn te krijgen.
De kauw is een beschermde inheemse diersoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn kauwen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de kauw is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming.
De Wet natuurbescherming bevat een aantal verboden handelingen die van toepassing zijn op alle inheemse vogels. Deze verboden gelden in heel Nederland. De wet verbiedt:
Overtreding van deze verboden is een economisch delict en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. De verboden worden ook bestuursrechtelijk gehandhaafd. Uitzonderingen op de verboden zijn opgenomen in de wet en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De wet voorziet in een algemene bevoegdheid voor de provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) om onder strikte voorwaarden een ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verboden (artikel 3.3).
De kauw is door een aantal provincies onder de Wet natuurbescherming aangewezen als soort die belangrijke schade veroorzaakt. In de relevante provinciale verordeningen is vastgelegd welke maatregelen onder voorwaarden door grondgebruikers mogen worden gebruikt ter voorkoming of bestrijding van belangrijke schade door deze soort.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal