Geplaatst op 24 maart 2015
Inmiddels zijn de territoria van de merels serieus verdeeld en klinkt het merellied voluit. Soms tot ongenoegen van de lichte slapers onder ons. Anderen genieten er met volle teugen van. Hoe dan ook, dit is nog maar het begin. Tot aan augustus maken we het wel en wee van deze geliefde tuinvogel weer mee.
De man bewaakt het territorium met al dat gezang, maar daarbinnen heeft het merelvrouwtje het voor het zeggen. Ze maakt een open nest in heggen of lage struiken, of in een krans aan de deur, op een fietstas, onder een houtopslag enzovoort. Creatief, maar niet altijd even succesvol. Om wanhopig van te worden, zo kwetsbaar als die nesten soms worden gebouwd.
Tijdens de bouw van het nest vinden de paringen al plaats. Nauwelijks zijn de jongen van het eerste nest uitgevlogen, of het vrouwtje zit alweer op een tweede legsel. Het voeden en opvoeden van die jongen komt op het bordje van de merelman. Hij heeft er zijn handen vol aan, met katten, eksters, kauwtjes en ratten in de buurt die allemaal wel een ei of jong lusten. Desondanks komen er genoeg jongen groot, want het koppel gaat aan de lopende band door; ze hebben drie, soms wel vier legsels per jaar.
Zit er een jong mereltje in de tuin, dat ogenschijnlijk hulpeloos en verlaten is? Het beste is om het met rust te laten. Dat is écht in het belang van de vogel. Als het lukt, kun je het jong wat hoger neerzetten, op een tak in een dichte boom of struik. Houd je kat een paar dagen binnen en vraag de buren dat ook te doen.
Als het dier gewond is (hangende vleugel, slepende poot, bloed op de veren), bel dan een vogelasiel.