Geplaatst op 29 januari 2025
1886. Tijdens een wandeling door de straten van Manhattan telt de ornitholoog Frank Chapman 40 inheemse vogelsoorten. Mussen, vliegenvangers, spechten en futen, en véél meer. Maar de vogels fladderen niet door de bomen, en komen ook niet overvliegen. Ze zijn in onderdelen zorgvuldig geplaatst op dameshoeden. Op wel driekwart van de 700 die Chapman telt. Het is duidelijk: de Noord-Amerikaanse verenhandel beleeft hoogtijdagen. Europa ging al voor, vanaf de helft van de 19e eeuw begonnen. Een steeds welvarender en groeiende middenklasse krijgt dan de gelegenheid om aan frivole geldbesteding en statusvertoon te doen – en kiest er massaal voor daarbij de oude adel en elite na te doen. Pronken met andermans pluimen.
Allerhande veren, vleugels, koppen en zelfs hele vogels worden enorm populaire ornamenten. Hoeden bekroond met de veren en de bekuifde kop van een fuut of jurken vol balgjes van dode roodborstjes gelden als zeer chic.
Aanvankelijk redt men zich met de eigen nationale vogelsoorten. Liefst de kleurrijke. Maar een gewone spreeuw, smaakvol groen bijgeverfd, mag óók. Alle vogels zijn nu vogelvrij. De lucratieve handel begeeft zich gaandeweg tot ver buiten de landsgrenzen, voor een brede keur aan overblijfselen van exotische vogels. De aantallen verhandelde zijn onvoorstelbaar. Maar onvoorstelbaar is ook: dat het op kan. De natuur is zo veelvormig en rijk, daar kan de mens met wat activiteit toch niets aan veranderen?
Toch komt er protest. Niet vanwege natuurzorgen, maar door het opzichtige dierenleed. In Engeland kent iedereen het "weekend-plunderen", voor veren en vleugels. Speciale excursietreinen brengen hordes bierdrinkende verenjagers met hun buksen van Londen naar vogelkolonies. Vooral zeevogels zijn in trek. Londense en provinciale handelaren bieden één shilling voor de vleugels van "witte meeuwen".
De onnodige wreedheid bij de grootscheepse activiteiten brengen Cambridge-zoöloog Alfred Newton tot een confronterende verklaring. Elke vrouw die zeevogelpluimen draagt, draagt volgens hem ook iets anders. "Het merk van moordenaar op het voorhoofd."
Er komen spotprenten in de kritischere kranten. Dames met allerlei vogeldelen op het hoofd die in het theater het zicht van anderen belemmeren. Die nu ook ooievaarspoten dragen, of een volière als garderobe hebben. De meningen kantelen. De fuut is dan in Engeland vrijwel uitgeroeid – een enorme prestatie in het waterrijke land. Futenbalgen zijn met al het dons onovertroffen moffen, voor dameshanden in kille koetsjes. Maar de bepluimde koppen zijn ook een gewild ornament. In 1880 voorziet de Wild Birds Protection Act in een gesloten broedseizoen voor alle vogelsoorten. Net op tijd.
En in het grotere Amerika? Daar gebeurt veel ongezien. Toch begint er iets op te vallen. De grote zilverreiger en vooral de wijder verspreide, en nog fijner gepluimde ‘snowy egret’ – de Amerikaanse kleine zilverreiger – gaan enorm in aantal achteruit. De nu opeens betreurde zilverreigers worden hét symbool van de druk publicerende beweging voor vogelbehoud. Ook daar komt nationale wetgeving. Helaas te laat voor de nu erg gemiste Carolina-parkiet, de enige Noord-Amerikaanse papegaai. Die is, fraai veelkleurig, door deze handel voorgoed verdwenen.
Ondertussen zijn in Nederland complete sternen of hun fraai gelijnde vleugels populair als tooi. Zij krijgen ook nationale symboolwaarde, via ene ‘Vereeniging tot Bescherming van Vogels', opgericht in 1899. Ook hier komt nationale bescherming.
Maar dit doet nog niets aan het bloedbad onder tropische en subtropische vogels. Ook die verenmarkt is al lang niet meer beperkt tot de rijken. Je kunt de markten afstruinen en voor een prikkie onderdelen van alle soorten exotische vogels verzamelen. In Londen voor een paar pence marktmanden vol wielewalen, ijsvogels of kolibries. Hele papegaaien heb je in New York voor 25 cent.
Sierveren worden geoogst tijdens het broedseizoen, dus er is de indirecte dood van talloze jonge vogels en een verdere decimering van populaties. De al enorme aantallen vogels die van wereldwijd binnenkomen moeten met minstens vier worden vermenigvuldigd, luidt één becijfering.
Misschien een handelsverbod? Och. Er is een argument dat een eeuw verder nòg vaak te horen zal zijn bij natuurbescherming. Een land zou hieraan niet moeten beginnen, omdat de markt gewoon zal overschakelen naar andere landen. En het gaat om werkgelegenheid. In Engeland klinkt: "Het leven van mensen en hun levensonderhoud is belangrijker dan het leven van vogels, waarvan 98% nooit door de ogen van mensen wordt gezien omdat ze zich in de moerassen en bossen van vreemde landen bevinden". (Anno 2025 is dit argument verouderd. Nou ja, we hópen dat het verouderd is. De televisie stelt soms niet gerust.)
Ondertussen zijn er wel de opiniemakers, zoals de befaamde George Bernard Shaw. Die klaagt over een vrouw die voor hem ging zitten bij de opera. "Deze dame had boven haar rechteroor het meelijwekkende lijk van een grote witte vogel geplakt, dat er precies uitzag alsof iemand het had gedood door op het beest te stampen.” Virginia Woolf maakt het punt dat het mannen zijn die als jagers en kooplieden het doden als verdienmodel gebruiken, en een volledig mannelijk parlement er maar niet in slaagt corrigerende wetgeving aan te nemen.
De doorslag geeft een van de eerste natuurfotografen. In 1906 kampeert Arthur Mattingley bij de grote-zilverreiger-kolonie in het moeras van Sint-Helena, Australië. Onder de indruk besluit hij een maand later terug te komen om de zilverreigers te fotograferen die hun pas uitgekomen kuikens voeden.
Teruggekeerd stuit hij op een bedroevend tafereel. De karkassen van grote en kleine zilverreigers – een groot deel van de kolonie. De vogels zijn bij hun nesten met jongen geschoten voor hun sierveren. “Wat een monument van menselijke ongevoeligheid!”, noteert hij, “Zo’n tweehonderd jongen achtergelaten om te sterven van de honger".
En hij maakt zijn foto’s toch. Beelden van de hongerende kuikens die, hoopvol wachtend, langzaam en onvermijdelijk achteruitgaan, zijn hartverscheurend. Mattingy’s foto's worden gepubliceerd in de beginnende vogelbladen. Ze brengen mensen in beweging. Letterlijk. Groepen sandwichbordmannen in uniform paraderen door Londen met vergrotingen van de foto's. Ook gewone betogers lopen met die beelden rond, uiteindelijk ook in …. Amsterdam. Parijs. New York. De macht van het beeld voor natuurbescherming wordt duidelijk. Het kiezeltje begint te rollen, op de helling. Er volgt een verspreide lawine. Er was al volop vogelbeweging in Engeland, Nederland, Frankrijk en verder Europa, in de VS – maar via Australië komt het nu allemaal samen. Eindelijk, er komen importverboden.
Een natuurbeschermingssucces. Eerlijk is eerlijk, op de achtergrond speelt voor overheden dat de vraag al afneemt. Het gaat tenslotte om mode, en jonge generaties zetten zich graag tegen de oude af. En dus tegen de ‘belachelijke en smakeloze’ pluimen en veren van hun ouders – net zoals zij ageren tegen hun andere esthetische of politieke standpunten. Maar de wetgeving redt wel. Een van de grootste aanslagen ooit is vrijwel uit de weg. Vogels hoeven zich alleen nog druk te maken over verlies van leefgebied en voedsel, gewone jacht of vergiftiging. Met zijn allen mogen ze nu struisvogels dankbaar zijn. Die fokken voor hun pluimen mag nog wel – en de struisvogelveren nemen haast alle als ‘onmisbaar’ geziene veergebruik over.
En, ook een aardige uitkomst: in tal van landen heeft die nieuwe ‘vogelbescherming’ vaste voet aan de grond. Waaronder een ‘Nederlandse Vereeniging’ daartoe, om een willekeurig voorbeeld te noemen. Het protest tegen wrede verenhandel staat aan de wieg van de natuur- en milieubeweging, zal later blijken. Maar dat is een toekomstverhaal.
Onder meer:
Vogelbescherming Nederland komt op voor in het wild levende vogels en hun leefgebieden. In Nederland en wereldwijd. Samen met mensen die bescherming van vogels en natuur belangrijk vinden. Zo dragen we bij aan het behoud van de natuur en aan een leefbare wereld.
Wereldwijd wordt de natuur in hoog tempo vernietigd. Om dat te stoppen zijn er in alle landen sterke natuurorganisaties nodig. Vogelbescherming draagt daaraan bij als Partner van BirdLife International en ondersteunt een aantal partners bij hun ontwikkeling.