Navigatie overslaan
Boomkruiper / Shutterstock Alle berichten

De muis in de boom

Geplaatst op 5 maart 2014

Een boomkruiper heeft wel iets van een muis; een nijvere speurder die in korte spurtjes langs de boom omhoog beweegt op zoek naar voedsel. Ook zijn verenpak zou een muis niet misstaan: beigebruin gevlekte rug en roomwitte buik.

De naam ‘boomkruiper' leidt nog wel eens tot verwarring met ‘boomklever', maar een groter verschil dan tussen die twee vogels is bijna niet denkbaar. Terwijl de kruiper alleen maar van onder naar boven kruipt, kan de klever ook op zijn kop hangen en van boven naar beneden kruipen.

Het uiterlijk van de boomkruiper is veel bescheidener en degelijker dan dat van de boomklever. De klever is een flitsende verschijning. Met zijn blauwe rug, roestkleurige buik en zijn vervaarlijke snavel, die optisch nog eens verlengd wordt door de zwarte oogstreep, is de boomklever een playboy vergeleken met grijze muis de boomkruiper.

Scherpe uitsteeksels

De boomkruipersnavel is perfect toegesneden op zijn manier van voedsel zoeken: lang, krom en spits. Hierdoor kan hij diep in de kieren en gaten van boomschors poeren op zoek naar insecten en insectenlarven. Zijn stevige klauterklauwtjes hebben lange achterteennagels. Een boomkruiper op de voederplank - soms pikt hij wel eens een zaadje mee - is een compact bolletje met allemaal dunne, scherpe uitsteeksels.

Systematisch

Aan de manier van voedsel zoeken kun je opnieuw zien wat een degelijk vogeltje de boomkruiper is. Hij werkt systematisch een boomstam af, spiraalsgewijs van onder naar boven kruipend en steunend op zijn staart. Vervolgens vliegt hij naar de volgende boom en begint weer van onder af aan. Op een boomkruiper kun je bouwen.

Inwandelopening

Nestelen doet een boomkruiper in kleine holletjes, waar hij weinig eisen aan stelt. De nestkastjes voor boomkruipers hebben de invliegopening aan de zijkant, pal tegen de boom aan. Het is meer een inwandelopening. Per seizoen kunnen er twee legsels zijn van vijf tot zes eieren.

Taiga

Het neefje, de taigaboomkruiper, lijkt sprekend op de boomkruiper. Hij komt hier af en toe voor - voornamelijk op de Waddeneilanden in het najaar, en als zeldzame broedvogel in het uiterste zuiden en oosten van het land - en heeft een net iets kortere snavel, net iets wittere onderzijde en nog wat subtiele verschillen. Het is vooral zijn zang die hem onderscheidt van de boomkruiper. Waar de schichtige piepjes en schelle zang van de Taigaboomkruiper de indruk wekken van nervositeit of onwennigheid, fluit de boomkruiper een onopgesmukt, makkelijk te herkennen liedje. Tsie-tsie-tsierloewie. Weinig melodie, maar je weet wie je voor je hebt.