Geplaatst op 22 juli 2025
Die opvallende informatie over de timing van het trekgedrag van boerenzwaluwen komt uit een analyse van de gegevens, die met zogeheten geolocators zijn verzameld. Het onderzoek is onlangs beschreven in het wetenschappelijk tijdschrift Ardea, door Jouke Altenburg en Bennie van den Brink en collega’s.
Een samenvatting van het artikel in Ardea over het boerenzwaluwonderzoek vind je hier.
Het onderzoek was een initiatief van onderwijzer Bennie van den Brink, die zijn halve leven aan boerenzwaluwen heeft gewijd. “Ik wilde weten langs welke routes de vogels naar welke overwinteringsgebieden trekken. Door fondsenwerving van Vogelbescherming rond het ‘Jaar van de boerenzwaluw 2011’ en door het gelijktijdige eeuwfeest van het Vogeltrekstation, kwam er geld vrij voor dat onderzoek.”
De boerenzwaluw heeft in aantal een grote inzinking in de tweede helft van de vorige eeuw gekend. Een geschatte achteruitgang van 50%-75%. Dat zijn vele tienduizenden vogels. Het huidige aantal broedparen in Nederland wordt geschat op 250.000-340.000 (2018-2020).
De afname van het aantal boerenzwaluwen heeft meerdere mogelijke oorzaken. Vaak wordt gewezen op de modernisering van boerenbedrijven, wat leidde tot striktere hygiënemaatregelen, waardoor in stallen vliegende zwaluwen geweerd worden. Daarnaast speelt voedselgebrek misschien ook een rol, doordat er minder insecten zijn als gevolg van de intensieve landbouw.
Sinds de eeuwwisseling gaat het wat beter met de boerenzwaluw. Zeer waarschijnlijk is de verbeterde overleving van de boerenzwaluw na afloop van de decennialange droogteperiode in de Sahelzone (1972-1992) een belangrijke factor voor het gedeeltelijke populatieherstel geweest, al zijn de analyses voor de verschillende West-Europese populaties niet eenduidig. Boerenzwaluwen moeten dat voedselarme en onherbergzame gebied tweemaal per jaar oversteken van en naar hun zuidelijker gelegen overwinteringsgebieden.
Vaak wordt ook gewezen op de toename van paardenstallen in Nederland waar boerenzwaluwen nestgelegenheid vonden.
De eerdere forse achteruitgang was voor Vogelbescherming en Sovon reden om 2011 tot 'Jaar van de Boerenzwaluw' uit te roepen. Daarmee is een breed publiek gemobiliseerd om bij te dragen aan de bescherming van deze soort en is er onderzoek uitgevoerd om kennislacunes op te vullen.
Behalve dat de boerenzwaluwen erg trouw zijn aan hun broedplaatsen, zo bleek uit dit onderzoek met ringen en geolocators, kwam ook naar voren dat ze in de winter erg trouw kunnen zijn aan hun verblijfplaats: vaak in het Congo-bekken.
Maar er waren ook individuen die een andere keuze maakten. Zij vlogen verder en verplaatsten zich soms over grote afstanden tijdens hun overwinteringsperiode. Van den Brink verklaart deze strategie onder andere met het verloop van de regens in Afrika. “Tijdens veldwerk in Zambia en Botswana zagen we na een droge zuidelijke zomer vaak massa's vogels achter de regens aan trekken. Niet alleen zwaluwen, maar ook roofvogels.”
De geolocators (zie kader) waar dit zwaluwenonderzoek mee werd uitgevoerd, wegen inclusief tuigje niet meer dan 0,8 gram. Dat is net binnen de stelregel dat een vogel niet meer dan 5% van het eigen gewicht (18 gram) aan bagage mee mag krijgen van onderzoekers. Toch keerden er wat minder vogels met loggers terug dan vogels met alleen een ringetje om de poot.
“Wij hebben daar met dit artikel nadrukkelijk verantwoording voor af willen leggen”, zegt Jouke Altenburg. “We schatten dat tussen de 15 en 20 vogels voor dit onderzoek zijn gesneuveld. Alleen al daarom vonden we het belangrijk dat de opbrengst nu ook wetenschappelijk is beschreven.”
“Maar ook de leden van Vogelbescherming die dit werk hebben gefinancierd en de vele vrijwilligers die ziel en zaligheid in het onderzoek hebben gelegd, verdienen het dat de resultaten uit dit werk nu voor iedereen beschikbaar zijn.”
Het onderzoek naar het trekgedrag van boerenzwaluwen is uitgevoerd met zowel de klassieke ringetjes om de pootjes, als met geolocators. Dat zijn apparaatjes van minder dan één gram, die op de rug van de zwaluw kunnen worden bevestigd. In de geolocator zit een licht-donker sensor, een klokje, een elektronisch kalendertje en een chipje voor de opslag van die informatie. De lengte van de daglichtperiode die wordt geregistreerd, zegt in grote lijnen iets over de noord-zuid positie op de aardbol. In de zomer is het op het noordelijk halfrond immers langer licht dan op het zuidelijk halfrond. Hoe laat het licht begint te worden zegt iets over de oost-west positie: hoe verder naar het westen, hoe later het licht (of donker) wordt.
Omdat het rond 21 maart en 21 september overal op aarde even lang licht is, geven geolocators in die periodes geen betrouwbare noord-zuidinformatie. Een ander ‘nadeel’: omdat er geen zendertje in het piepkleine apparaatje zit, moet je de vogels terugvangen om de gegevens uit te lezen. Dan helpt het gelukkig wel dat boerenzwaluwen in het broedseizoen erg plaatstrouw zijn.
Van den Brink beaamt dat de licht verhoogde sterfte onder de vogels-met-een-rugzakje erg naar is. “Maar de opbrengst weegt daar voor mij ruim tegenop. Alle kennis over de trek en de biologie helpt vroeg of laat de bescherming van de soort. Gezien de achteruitgang van de soort is dat ook hard nodig. Zelf heb ik ook in Afrika de afgelopen decennia wat dat betreft veel aan voorlichting kunnen doen. Kinderen op scholen en boeren in het veld hebben we geleerd dat zwaluwen geen oogst opeten, maar juist insecten bestrijden; inclusief malariamuggen! Hoe meer kennis over zwaluwen beschikbaar komt, hoe meer mensen zich waar ook ter wereld realiseren dat het niet alleen boeiende maar ook nuttige dieren zijn.”
Na het afsluiten van het onderzoek heeft het lang geduurd voor deze publicatie het licht zag. “Dat is begrijpelijk”, legt Altenburg uit. “De interpretatie van gegevens uit geolocators is ingewikkeld en kan bij de redacties van wetenschappelijke tijdschriften discussies opleveren. Het is werk van lange adem.
Daarom kijken we ook erg uit naar een lopend internationaal onderzoek. Promovenda Susan Ellen McKinley combineert aan de Universiteit van Milaan data van meerdere onderzoeken met geolocators, ook die van ons. Het gebruik van de nieuwste analysemethodes, de kracht van de grote aantallen en de spreiding over verschillende landen zal hopelijk nog veel meer belangrijke informatie over de trek en de overwintering van zwaluwen opleveren.”
Het onderzoek naar het trek- en overwinteringsgedrag van boerenzwaluwen werd gestart in 2011, ‘Het jaar van de boerenzwaluw’. Het geolocatoronderzoek werd gefinancierd door Vogelbescherming en uitgevoerd door een tiental onmisbare vrijwilligers en door Stichting Hirundo, het Vogeltrekstation, de Rijksuniversiteit Groningen, Waardenburg Ecology, Vogelbescherming Nederland en Greenstat.
Wil je boerenzwaluwen helpen op jouw erf? Download dan de brochure die gemaakt is ten tijde van het Jaar van de Boerenzwaluw voor tips en adviezen.