6 Eersteklas klimplanten voor vogels

Klimplanten zijn overal goed voor. Het belangrijkste: je wordt er vast en zeker blij van, want ze bedekken een koude, kale muur of schutting, ze bloeien vrolijk, ruiken zoet en de bessentrossen geven troost aan je herfsttuin of gevel. Ze gaan de hoogte in, dus hebben weinig plek nodig. Eén stoepsteen eruit is voldoende voor groen tot aan het dak.

Ook lokken klimplanten vlinders, andere insecten en vogels uit de buurt naar je toe. Ze bieden namelijk álles wat vogels willen. Voedsel (bessen of insecten) en rust- of nestplekken op veilige hoogte in de bos dichte stengels en bladeren. Snoei dus alleen voor of na het broedseizoen! Plant nu 1 of meer van deze 6 eersteklas klimmers, nog voor het begint te vriezen.

Plant een hop voor de winterkoning! Deze inheemse slingerplant is vooral bekend als ingrediënt voor bier. Maar met zijn dichte bladerdek en artistieke, groene hopbellen is het een uitstekende plek voor het koepelnestje van die kleine bruine druktemaker. Ook roodborst en heggenmus maken er gebruik van. De hop bloeit in de nazomer, van augustus tot oktober en verdraagt zon én schaduw.

De klimop heeft de fantastische eigenschap te bloeien met geelgroene bloemen als veel andere bloemen ermee stoppen (september-december). Als je dus in de buurt zit in het herfstzonnetje, hoor je gelukzalig gegons, van de bijen en vlinders die toch nog wat lekkers vonden. De klimop groeit altijd en overal. Hij draagt zijn volle, zwarte bessen vroeg in het voorjaar en dan zijn de merel, spreeuw en houtduif niet weg te slaan. De sporadische zwartkop ook niet.

De winterjasmijn bloeit hartje winter met geurende, gele bloemen. Ze ontluiken wonderlijk aan de bladloze twijgen. Hij vraagt niet veel en gedijt allicht, ook langs een muur op het noorden. Op zachte winterdagen in februari, bezoeken de eerste insecten alweer de nog bloeiende bloemen. En als begin lente de mezen overschakelen van hun winterkostje (zaden) naar insecten, dan zoeken ze ook prompt in de winterjasmijn.

Een druif, hoe leuk dat dat ook een vogelvriendelijke plant is! Over een pergola geeft het zo'n lekker mediterraan gevoel en je plukt er zelf ook nog eens de vruchten van. Werkelijk een hele sliert vogels is er blij mee: huismus, koolmees, groenling, grote lijster, appelvink, merel en vast nog veel meer. 

Van juni tot september is vooral ’s avonds de lucht vol en zwaar van de zoete geur van de meerkleurige kamperfoeliebloemen. Op zwoele zomeravonden zie je nachtvlinders, die de nectar met hun tong eruit zuigen. Wij moeten de felrode bessen zeker niet eten, maar vogels hebben gelukkig geen last van het gif. De heggenmus en roodborst schuilen er graag.

Wilde bosrank is een sterke klimmer en een makkelijke plant met mooie witte bloemen, maar wat nou vooral opvalt zijn de wollige zaadpluizen. Daar dankt hij in het Engels zijn bijnaam old mans beard aan. De zaadpluisjes blijven in de herfst en winter aan de plant hangen en vormen natuurlijk nestmateriaal voor vogels in het voorjaar. Voor mensen giftig, maar niet voor groenling, vink of putter!