Green Sandpiper, Tringa ochropus - Strandlopers (Scolopacidae)
De witgat is een middelgrote, van boven zeer donkere steltloper van het binnenland die bij het wegvliegen altijd goed de opvallende witte stuit en staartbasis laat zien. Hij is vaak bij de kleinste plasjes te vinden en broedt niet ver van Nederland. Al in Duitsland is een behoorlijke populatie te vinden. Broedt vaak in oude lijsternesten.
Donker van boven, opvallend wit van onder. Bij opvliegen is de witte stuit en staartbasis zeer opvallend en contrastrijk. Roept dan een schel "tju-wiét..wiet-wiet". In zomerkleed fijn wit gespikkeld van boven, alleen van dichtbij te zien. Kop met opvallend witte wenkbrauw vóór het oog en opvallende oogring. In vlucht tamelijk brede, donkere ondervleugels (in tegenstelling tot bosruiter).
Roep zeer kenmerkend, hoog en schel: "kjuwiét… wiét-wiét", en variaties hierop; vooral in vlucht te horen.
21-24 cm, spanwijdte 57-61 cm
Territoriaal en monogaam. Mannetje gebruikt zangvlucht om vrouwtjes aan te trekken. Broedt in oud nest van lijster of houtduif, maar ook op boomstompen, heksenbezems, minder vaak op de grond. In bos. Eén broedsel, meestal vier eieren. Legtijd midden april-eind juni. Broedduur 20-23 dagen; beide geslachten broeden, meestal het vrouwtje. Jongen zijn nestvlieders, vliegvlug na ca. 28 dagen.
Broedt in natte bossen, hoogvenen en moerassen. Buiten het broedseizoen te vinden in moerassen, kleine plasjes en langs de oevers van rivieren, slootjes, beken en meren. Vaak in de kleinste plasjes, zoals drinkpoelen voor vee. Niet in getijdengebieden.
Vooral water- en landinsecten (libellenlarven, mieren, waterwantsen, rupsen, kevers, vliegen en muggen, schietmotten), wormen, bloedzuigers, kleine kreeftachtigen, spinnen, kleine visjes, ook wel zaden. Pikt vooral, maar prikt en boort ook wel in zacht slik. Zoekt voedsel op slik en in ondiep water.
In vrijwel gehele broedgebied trekvogel. Trekt over breed front, vooral in zuidwestelijke en zuidelijke richting. Nooit in grote groepen, pleistert zeer verspreid en in de kleinste plasjes. Overwintert in West- en Zuidwest-Europa, maar ook in Noord-Afrika en Afrika ten zuiden van de Sahara. Najaarstrek van juni-half september, in het voorjaar vooral half maart-begin mei. Trekt vooral 's nachts, in het voorjaar vaker overdag. Solitair of in kleine groepjes.
doortrekker in vrij klein aantal
Trend is niet bekend, omdat deze verspreid komende soort moeilijk te monitoren is.
Aantal broedparen | 0 (in 2022) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 1000-1500 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 2000-10.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Overal waar zoet water is, maar kale oevers zijn wel belangrijk. 's Winters vaak in polderslootjes met zeer ondiep water. Niet op het wad.
Broedt in Fenno-Scandinavië, Oost- en Noordoost-Europa en verder oostelijk tot Oost-Siberië.
Geen bedreigde soort, heeft een groot verspreidingsgebied.
Voor het beschermen van belangrijke wetlands heeft Vogelbescherming een netwerk van vrijwillige WetlandWachten. Zij fungeren als ogen en oren in het veld en rapporteren over misstanden en treden dan ook op met hulp van Vogelbescherming. Ook adviseren zij over beheermaatregelen.
Profiteert van natuurontwikkeling en het in stand houden van pioniermilieus met kale, modderige oevers.
De witgat is een beschermde inheemse diersoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn witgatten beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de witgat is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming.
De Wet natuurbescherming bevat een aantal verboden handelingen die van toepassing zijn op alle inheemse vogels. Deze verboden gelden in heel Nederland. De wet verbiedt:
Overtreding van deze verboden is een economisch delict en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. De verboden worden ook bestuursrechtelijk gehandhaafd. Uitzonderingen op de verboden zijn opgenomen in de wet en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De wet voorziet in een algemene bevoegdheid voor de provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) om onder strikte voorwaarden een ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verboden (artikel 3.3).
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen op grond van de Wet natuurbescherming. De soort komt slechts in beperkte mate in Nederland voor.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal