Geplaatst op 27 november 2025
Als een van de eerste van de 'wintergasten' melden de koperwieken zich in ons luchtruim. Vanuit Scandinavië komen ze al vanaf september in Nederland aan, tot ongeveer maart wanneer ze weer terugvliegen om te broeden. Veel laten Nederland overigens weer achter zich en trekken verder. Ons land ligt aan de noordgrens van hun overwinteringsgebied. Je kunt de koperwiek herkennen aan zijn koperrode ‘oksels’ - flanken en ondervleugeldekveren - en zijn dikke, roomwitte wenkbrauwstreep. Je kunt ze vooral op besdragende struiken in parken en tuinen en op weilanden grenzend aan hagen en bosjes tegenkomen. Hoewel de meeste koperwieken dus slechts over Nederland vliegen om naar zuidelijker gelegen oorden te gaan, gebruiken andere onze gastvrijheid om de winter door te komen.
Net als de koperwiek is ook de keep een wintergast vanuit Scandinavië. De keep is familie van de vink, hij is als het ware de noordse tegenhanger. De keep en de vink kunnen het goed met elkaar vinden, want in de winter kun je ze in gemengde groepen tegenkomen en ook de vogeltrek doen ze ook samen. Hoe ziet een keep eruit? Hoewel hij net zo groot is als de vink, hebben de veren van de keep andere kleuren. Kepen hebben een witte buik en stuit en een oranje borst. De kleuren op de kop zijn in de winter anders dan in de zomer. Hoewel er maar een aantal kepen broeden in Nederland, overwinteren er grote aantallen in ons land. Het is dan ook een echte wintergast die vanaf ongeveer maart alweer wegtrekt naar Scandinavië.
Nederland is een van de belangrijkste overwinteringsgebieden voor het nonnetje. Ze strijken vooral in het IJsselmeergebied neer. Je maakt een goede kans ze daar te zien tussen november en maart. Waarna deze eendensoort in april en mei weer terugvliegt naar de broedgebieden in het noorden van Rusland en Siberië. Het mannelijke nonnetje is een witte eend met een scherp belijnde zwarte tekening om de ogen, aan de achterkant van de kuif en op de vleugels. Het vrouwelijke nonnetje heeft een roestbruine kop en een donkergrijs lichaam. Aangezien het nonnetje het liefst overwintert op grote zoetwatermeren zijn het IJsselmeer en het Markermeer ideale plekken voor deze wintergasten.
Een andere eendensoort die zijn weg in de winter naar Nederland vindt, is de grote zaagbek. Niet te verwarren met de middelste zaagbek. Grote zaagbekken komen vanaf oktober vanuit Scandinavië en Rusland naar de zuidelijk gelegen overwinteringsgebieden, waaronder Nederland. Het bevalt ze hier zo goed dat ze sinds 2025 voor het eerst hier als broedvogel zijn vastgesteld. De grote zaagbek heeft een opmerkelijk lange, dunne snavel en een langwerpig lichaam. Het mannetje is erg herkenbaar aan zijn lichtroze en groene kop, het vrouwtje aan haar donker roodbruine hals en kop met een volle kuif. Ze houden, net als het nonnetje, niet van zout water. De prachtig gekleurde grote zaagbekken zijn een waar spektakel op de overwegend grijze meren in de winter.
Een andere wintergast die graag gebruikmaakt van Nederlandse grond in de winter is de rotgans. De rotgans is een echte marathonvlieger. Hij kan tot wel 5000 km afleggen als hij vanuit Midden- en Noord-Siberië naar de Waddenzee vliegt. Een deel van de rotganzen trekt dan door naar Zuid-Engeland. De rotgans is zwart, wit en (donker)grijsbruin en je kunt hem herkennen aan het geluid dat de vogel maakt. Als je goed luistert lijkt het een beetje alsof hij ‘rot’ roept. Vandaar zijn naam. Vanaf eind mei trekken rotganzen weer massaal terug naar het hoge noorden van Siberië, waarna ze in de winter weer hierheen komen. Overigens zijn er verschillende soorten rotganzen, in dit artikel kun je er meer over lezen.
Vanuit Scandinavië en Rusland is ook de blauwe kiekendief in de winter te gast in Nederland. Als broedvogel gaat het helaas niet goed met deze roofvogel in Nederland. In 2025 werd er nog maar een nest van deze mooie roofvogel in ons land gevonden. Om de blauwe kiekendief voor Nederland te behouden is heel wat nodig. Vogelbescherming heeft een beschermingsplan geschreven hoe we de blauwe kiekendief zouden kunnen redden. Meer over deze aanpak lees je hier. In de winter maak je meer kans om deze soort te zien, dan bevinden zich enkele honderden blauwe kiekendieven in ons land. De mannelijke blauwe kiekendief is te herkennen aan zijn blauwgrijze vleugels met zwarte vleugelpunten. De vrouw heeft een bruine kleur en zwarte banden over de staart en ondervleugels, en een opvallende witte stuit. Tussen augustus en november trekt de blauwe kiekendief vanuit het noorden naar Nederland, waarna hij tussen maart en mei weer teruggaat naar zijn broedgebied.
De Tuinvogeltelling: jaarlijks tellen tienduizenden mensen de vogels in hun tuin, zodat Vogelbescherming en Sovon informatie krijgen om ze beter te beschermen. Daarnaast is het ontzettend leuk én het is makkelijk, dus iedereen kan meedoen.
Met MijnVogelvinder.nl in de hand herken je vogels door het hele land! Ontdek welke soorten je tijdens het wandelen of fietsen kunt tegenkomen en waar je op moet letten om ze daadwerkelijk te zien.