Reed Bunting, Emberiza schoeniclus - Gorzen (Emberizidae)
Eén van de bekendste en meer algemene gorzen in Nederland. De rietgors is vrij onopvallend, maar de mannetjes kunnen in het voorjaar gemakkelijk gezien worden in de toppen van struiken en in het riet. Een redelijk algemene soort van moerassen, natte ruigtes en jonge boomopslag.
Mannetjes hebben een huismusachtig kleed met een zwarte kop en keel, een witte halsband en een dunne witte baardstreep. In het najaar en de winter verdwijnt het zwart voor het grootste deel. Dan hebben ze net als vrouwtjes en jonge vogels een bruinachtige kop met een dunne lichte streep langs de wangen en aangrenzend een donkere, driehoekige streep. Daarnaast hebben vrouwtjes nog een lichte streep achter het oog en diffuse streping op de borst. Bovensnavel licht gebogen, i.t.t. andere soorten gorzen. Wit op buitenste staartpennen valt op bij wegvliegen. "Knipt" vaak met staart.
Variabele zang, bestaat meestal maar uit een paar metaalachtige noten. Roep een dalend "tsieeuw…", in vlucht daarnaast een schor roepje.
13,5-15,5 cm
Zang is vanaf eind februari tot in juli te horen. Legtijd eind april-eind juli. Eén tot twee legsels van 4-5 eieren. Broedduur 12-15 dagen. Het nest wordt gebouwd door het vrouwtje en is gemaakt van rietstengels of gras met blaadjes. Het ligt op een pol gras of biezen, of wordt tussen plantenstengels in geklemd. Het heeft een losse structuur en is eenvoudig; lang niet altijd bekleed met haren, wol en andere zachte materialen, zoals rietpluimen. Na 9-12 dagen kunnen de jongen vliegen. Ze worden door beide ouders gevoerd.
Rietgorzen bewonen een waaier van landschappen, van moerassen tot kwelders en boerenland met door riet omzoomde sloten en kanalen. De soort is het talrijkst in de natste regio's, de moerasrijke streken van Laag-Nederland. Op de hoge gronden is het voorkomen meer beperkt tot beekdalen, hoogveengebieden en natte heide. 's Winters ook in drogere, ruigere terreinen.
Tijdens het broedseizoen vooral ongewervelden (langpootmuggen, springstaarten, eendagsvliegen, haften, steenvliegen, libellen en juffers, diverse ongevleugelde insecten en spinnen). Buiten broedseizoen zaden, vooral van riet.
Rietgorzen die in Nederland broeden, zijn deeltrekker; een deel van de populatie trekt in het najaar (eind september - half november) weg om in het voorjaar (eind februari - half april) weer terug te komen. In het voorjaar is de trek eigenlijk grotendeels te merken aan de kust, in het najaar ook, maar dan trekken de Scandinavische rietgorzen ook door, en die gaan meer over Midden- en Oost-Nederland.
zeer talrijke broedvogel | gedeeltelijk wegtrekkend | doortrekker en wintergast in vrij groot aantal
Vanaf 1990 toegenomen met minder dan 5% per jaar. In drogere delen van het land afname van het areaal zien. Zo is de rietgors vrijwel volledig verdwenen van de Veluwe en uit Zuid-Limburg.
Aantal broedparen | 67.000-125.000 (in 2018-2020) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 20.000-40.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 10.000-50.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Oostvaardersplassen. Mannetje laat zich in het voorjaar zien, zingend vanuit rietpluimen en toppen van struiken.
De rietgors heeft een zeer groot verspreidingsgebied. Het strekt zich uit van West-Europa tot aan het Verre Oosten op de eilanden van Japan. In het Mediterrane gebied is de verspreiding zeer dun, in 'onze' streken is de dichtheid het hoogst. Rietgorzen komen voor tot in het hoge noorden van Fenno-Scandinavië.
Op de hoge gronden is de rietgors weliswaar verdwenen, maar in Laag-Nederland nemen de aantallen toe, zodat het netto resultaat vooralsnog positief is voor deze soort. De soort geldt niet als bedreigd.
Vogelbescherming heeft zich enorm ingespannen voor de kwaliteit van moerasgebieden. Onder meer door het opstellen van een Beschermingsplan Moerasvogels en door actieve inbreng bij de beheerplannen van Natura 2000-gebieden. Een vogel als de rietgors profiteert daarvan. Voor het beschermen van belangrijke wetlands heeft Vogelbescherming een netwerk van vrijwillige WetlandWachten. Zij fungeren als ogen en oren in het veld en rapporteren over misstanden en treden dan ook op met hulp van Vogelbescherming. Ook adviseren zij over beheermaatregelen. Vogelbescherming zet zich via BirdLife International in voor internationale vogelbescherming en bescherming van trekwegen van vogels.
Met voldoende rietland of ruigte is de rietgors al geholpen.
De rietgors is een beschermde inheemse diersoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn rietgorzen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de rietgors is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming.
De Wet natuurbescherming bevat een aantal verboden handelingen die van toepassing zijn op alle inheemse vogels. Deze verboden gelden in heel Nederland. De wet verbiedt:
Overtreding van deze verboden is een economisch delict en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. De verboden worden ook bestuursrechtelijk gehandhaafd. Uitzonderingen op de verboden zijn opgenomen in de wet en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De wet voorziet in een algemene bevoegdheid voor de provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) om onder strikte voorwaarden een ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verboden (artikel 3.3).
De Wet natuurbescherming biedt gedurende het broedseizoen bescherming in heel Nederland aan de nesten van de rietgors, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te laten zijn. Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen op grond van de Wet natuurbescherming.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal