Purple Sandpiper, Calidris maritima - Strandlopers (Scolopacidae)
De paarse strandloper is heel kenmerkend met zijn gele poten en donkere, in de winter paarsbruine kleed. Een sterk aan de kust gebonden soort, die je niet op het strand vindt. Hij zit alleen op basaltblokken langs dijken, pieren en strekdammen. Een tamme soort die vaak optrekt met steenlopers.
Strandloper van stenige oppervlakten. Zeer kenmerkend, donker kleed, met een lichte buik. Gele poten en gele snavelbasis. In vlucht komt hij ook donker over; opvallend zijn de witte vleugelstrepen en witte staartzijden.
Roept met korte, scherpe toontjes: "krik", "kik-uk" e.d. Baltsroep alleen in broedgebieden.
20-22 cm, spanwijdte 42-46 cm
Monogaam en territoriaal, maar zoekt ook buiten territorium voedsel. Paren broeden meestal niet dicht bij elkaar. Legtijd van midden mei (Noorwegen) tot midden juli (Siberië). Broedt op de grond in ondiep kuiltje, dat relatief rijkelijk is bekleed met plantenmateriaal. Beide geslachten broeden. Heeft één broedsel, meestal 4, soms 3 eieren. Broedduur 21-25 dagen. Jongen nestvlieders, vliegvlug na 19-24 dagen. Vrouwtje verlaat voor het uitvliegen de jongen, mannetje hoedt ze dan alleen.
In de winter vrijwel uitsluitend te vinden aan zee, op harde substraten, vooral op basalt en beton. Dijken, pieren, strekdammen. Soms in gras op zeedijken. Vaak in de spatzone van golven. Broedt aan arctische kusten, op hoogvlakten en in gebergten, vaak vlakbij plekken met sneeuw en ijs met natte mosvegetaties of in kale, steenachtige toendra met korstmos. Ook op rotseilandjes en kiezelstranden.
In de winter vooral mollusken (slakjes, mossels), maar ook insecten (kevers, vliegen), kleine kreeftachtigen (vooral vlokreeftjes), ringwormen, kleine visjes en algen.
In de broedtijd vooral insecten en springstaarten, ook spinnen, slakken, wormen en wat plantenmateriaal (blaadjes, knoppen, bessen, zaden).
Trekken vooral naar rotsachtige kusten van West-Europa en Zuid-Scandinavië, maar kunnen ook heel noordelijk aan de kust overwinteren (Noord-Rusland bijvoorbeeld). Vrouwtjes verlaten broedgebied het eerst. In Nederland vooral van september tot mei. Sterk kustgebonden soort, ook op trek, wordt bij hoge uitzondering in binnenland gezien.
wintergast in zeer klein aantal
Overwinterende aantallen in Nederland nemen af, vooral in het Waddengebied. De oorzaak is onduidelijk en ligt wellicht in klimaatverandering, waardoor paarse strandlopers noordelijker overwinteren dan voorheen.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 400-600 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 100-500 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Zeedijken met basalt en beton, pieren en strekdammen langs hele kust. De Noordzeekant van de Brouwersdam is goede plek voor paarse strandlopers.
Noordelijk Europa, vooral IJsland, Scandinavië en Noord-Rusland. Zeldzaam in Schotland.
Stabiel en niet bedreigd in Europa.
Bij de natuurlijke kustversterking bij de Hondsbossche Zeewering is leefgebied voor paarse strandlopers en steenlopers verdwenen. Samen met andere organisaties heeft Vogelbescherming ervoor gezorgd dat er elders nieuw leefgebied werd gecreëerd. Op Texel werd ter compensatie over een grote lengte een vooroever met basalt aangelegd.
Paarse strandlopers zijn tam, maar probeer met kijken en fotograferen niet tot het uiterste te gaan. Bij verstoring verspillen de vogels veel energie.
De paarse strandloper is een beschermde inheemse diersoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn paarse strandlopers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de paarse strandloper is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming.
De Wet natuurbescherming bevat een aantal verboden handelingen die van toepassing zijn op alle inheemse vogels. Deze verboden gelden in heel Nederland. De wet verbiedt:
Overtreding van deze verboden is een economisch delict en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. De verboden worden ook bestuursrechtelijk gehandhaafd. Uitzonderingen op de verboden zijn opgenomen in de wet en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De wet voorziet in een algemene bevoegdheid voor de provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) om onder strikte voorwaarden een ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verboden (artikel 3.3).
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen op grond van de Wet natuurbescherming. De soort komt slechts in beperkte mate in Nederland voor.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal