Woodchat Shrike, Lanius senator - Klauwieren (Laniidae)
Rode lijst
Tot in de jaren vijftig broedde de roodkopklauwier in Nederland, vooral in Midden- en Zuid-Limburg, maar hij is nu als broedvogel verdwenen. Het broedgebied van deze soort komt steeds zuidelijker te liggen. Doorgeschoten trekvogels worden vooral in mei nog geregeld in Nederland gezien.
Adulte vogel goed te herkennen aan bruinrode bovenkop. Heeft een zwart masker. Verenkleed zwart-wit. Tijdens de vlucht een opvallend witte brede vleugelstreep. Vrouw iets valer dan man met een bruingrijze mantel. Juveniel grijsbruin, grijzer en witter dan jonge grauwe klauwier, met opvallend licht veld op schouderveren.
Alarm korte hese roepjes of triller. Zang luide snelle stroom, piepend en smakkend. Imiteert. Herhaalt bepaalde frasen. Zowel man als vrouw zingt.
18-19 cm
Broedt vanaf eind april tot begin juni. Eén broedsel per jaar (in Europa), meestal 4-6 eieren, met soms een vervangend legsel. Broedduur 13-16 dagen. Nest door beide ouders gebouwd, een kom van twijgjes, wortels en plantaardig materiaal, bekleed met onder andere haar, wol en mos. Het nest bevindt zich op een zijtak van fruitbomen, populieren en eiken, vaak op 4-5 meter hoogte, maar tot 20 meter hoogte is mogelijk. In het Middellandse Zeegebied broeden ze ook heel laag in dicht struikgewas. Het vrouwtje broedt de eieren uit. Nestjongenperiode 15-18 dagen. Door beide ouders gevoerd. Jongen met 3-4 weken zelfstandig. In familieverband trekken ze nog samen op tot 6 weken na uitvliegen.
Leeft over het algemeen in halfopen gebieden met doornige struiken en losse bomen, zoals open bos, oude boomgaarden, olijfboomgaarden, tuinen en parken of hagen met grote doornige struiken. Meer naar het zuidoosten leven ze tot aan de rand van steppe en woestijn; in Griekenland ook in pijnboombossen. In het noordelijk deel van het verspreidingsgebied een vogel van het kleinschalig cultuurlandschap.
Voornamelijk grote insecten zoals kevers, krekels, sprinkhanen, spinnen en rupsen. Maar ook wel kleine hagedissen, zoogdieren of vogels.
Trekt in een breed front vanaf half augustus - begin september in zuid-/zuidwestelijke richting naar gebieden beneden de Sahara om te overwinteren. Maar de vogels blijven ten noorden van de evenaar. De volwassen vogels trekken eerder weg. Vanaf februari tot mei gaat het in de omgekeerde richting.
verdwenen broedvogel | wegtrekkend | zomergast in uiterst klein aantal
Tot in de jaren vijftig broedvogel in Nederland, nu verdwenen. Europese trend licht afnemend.
Aantal broedparen | 0 (in 2023) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | aantal onbekend |
Doortrekkers | zeldzaam (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Zeldzame doortrekker, meest nog in mei. Vooral in insectenrijke natuurgebieden (duinen, heide).
Komt voor in het Middellandse Zeegebied. In Oost-Frankrijk, Zuid-Duitsland en Oost-Polen liggen de meest noordelijke broedgebieden. Naar het oosten te vinden tot in Georgië.
In Nederland is deze soort verdwenen als broedvogel (sinds 1956). De roodkopklauwier staat daarom op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Ondanks het in Europa inkrimpende broedgebied en een licht afnemende trend geldt de roodkopklauwier internationaal niet als een bedreigde vogel ('least concern').
Rode Lijsten bevatten soorten die bedreigd worden of kwetsbaar zijn. Rode Lijsten hebben geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringfunctie. Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld door hun leefgebieden te verbeteren. Download het Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels volgens Nederlandse en IUCN–criteria.
Vogelbescherming ondersteunt internationale vogelbescherming als onderdeel van BirdLife International. Onderdeel daarvan is het opkomen voor een meer natuurlijk Europees platteland. Doordat de EU grootschalige en intensieve landbouw stimuleert, gaat het leefgebied van een soort als de roodkopklauwier achteruit. In Nederland is herhuisvesting van de roodkopklauwier onwaarschijnlijk. Het extensieve karakter van landbouwgebieden in het oosten en zuiden van Nederland bestaat niet meer. De vogel heeft hoogstamboomgaarden nodig, doornige struiken, ruigtes met insecten en graslanden met hier en daar struikgewas. Daar komt bij dat het Europees broedgebied naar het zuidoosten aan het krimpen is. Mogelijk spelen de toename van natte zomers daarbij een rol. De invloed van de situatie in de winterkwartieren is onbekend.
Tijdens de Europese en Nederlandse verkiezingen stemmen op partijen die een natuurlijk landschap belangrijk vinden. Duurzaam geproduceerde landbouwproducten aanschaffen. Daarmee is de roodkopklauwier uiteraard niet direct geholpen, maar dat levert wel een bijdrage het welzijn van alle boerenlandvogels, een van de meest bedreigde soortgroepen in Europa.
De roodkopklauwier is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn roodkopklauwieren beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de roodkopklauwier wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal