Navigatie overslaan
Alle berichten

Een kwinkelerend stipje

Geplaatst op 25 juni 2014

Het is een vroege zomermorgen. Hoog in de lucht hangt een stipje, zijn gekwinkeleer regent op ons neer: de veldleeuwerik zingt. Onophoudelijk rollen de trillers en uithalen uit het leeuwerikenkeeltje. Wat een uithoudingsvermogen heeft dat beestje!

Recht omhoog

Een leeuwerik broedt op de grond, vaak midden in een veld met een hoog gewas. Vanaf het nest vliegt hij eerst een stukje vlak boven de grond en dan stijgt hij op, recht omhoog, zingend, hoger en hoger. Op het hoogste punt hangt hij als een ruitvormig stipje minutenlang stationair fladderend in de wind en jubelt er op los. Met zijn vérdragende zang bakent hij zijn territorium af.

Kek kuifje

Uiteindelijk daalt hij zingend weer neer, de laatste tientallen meters in een stille duikvlucht. Eenmaal op de grond blijkt het een vrij onopvallend vogeltje met een overwegend bruine bovenzijde, lichte onderzijde en een gestreepte borst. Hij heeft een kek klein kuifje; niet zo’n opvallende dos als de kuifleeuwerik. Zijn nest is een kommetje tussen het hoge gras met vier of vijf eitjes.

Dageraad

Net als de melancholieke nachtegaal is de leeuwerik de lieveling van dichters, maar hij geldt als een vrolijke vogel die met zijn levenslustige gezang de dageraad aankondigt. Een ‘boezemvriend van ’t uchtendkrieken’ noemt dichter Aart van der Leeuw hem in het gedicht ‘Lucht’ (in Verzamelde gedichten, Rotterdam enz/ z.j.).

Gekelderd

Helaas wordt zijn zang steeds minder gehoord. De populatie leeuweriken is de laatste jaren dramatisch gekelderd: van meer dan een half miljoen naar minder dan dertig duizend broedparen in veertig jaar tijd. De landbouw is zo geïntensiveerd dat een nest leeuweriken niet meer de tijd heeft om tot volle wasdom te komen. Voordat de jongen vliegvlug zijn, wordt er alweer gemaaid of wordt het land bewerkt met groot materieel.

Sensationeel

Het zwerk wordt dus stiller. De opgewekte, opwekkende leeuwerikenzang die vroeger permanent weerklonk boven de akkers, is nu slechts af en toe te horen op het boerenland. Maar het blijft sensationeel mooi, dat gekwinkeleer, dat al in 1529 door de Franse dichter Janequin werd genoteerd als:

Il est jour, il est jour, jour, jour.
Que dict Dieu, que dict Dieu
Or sus, or sus vous dormez trop.
Ma dame joliette, ma dame joliette,
Il est jour, il est jour levez sus.
Escou escoutez l’alouette, escoutez l’alouette.


Vrij vertaald: Het is licht, licht. God spreekt, Sta op, slaapkop. Mooi meisje van me, het is licht, sta op. Luister naar de leeuwerik.

(in Chansons polyphoniques, ed. A. Tillmann Merritt en F.Lesure, Monaco/1965-9)