Geplaatst op 16 juli 2025
De Bruine Bank is een zandbank in de Noordzee op ongeveer 80 kilometer ten westen van IJmuiden. Deze relatief ondiepe plek is rijk aan vis, bodemleven en een groot aantal zee- en kustvogels. Naar aanleiding van een procedure die Vogelbescherming heeft gevoerd is het gebied in 2021 aangewezen als beschermd Natura 2000-gebied.
De Bruine Bank is aanvankelijk door de overheid aangewezen voor zes vogelsoorten: alk, zeekoet, dwergmeeuw, grote jager, grote mantelmeeuw en jan-van gent. Het aanwijzingsbesluit van de overheid bepaalt dat het doel voor deze soorten is gericht op het behoud van de omvang en kwaliteit van het leefgebied en van de vogelpopulaties. De Bruine Bank is in de winter een belangrijk foerageergebied en in het najaar een belangrijk migratiegebied voor deze vogelsoorten.
Wil je meer weten over hoe de wet- en regelgeving rondom de bescherming van vogels in Nederland (en de rest van de EU) werkt, kijk dan op deze webpagina over de Vogel- en Habitatrichtlijn voor de uitgangspunten.
Meer informatie vind je in het boek Vogels en de Wet van onze huisjurist Harm Dotinga.
Het gevolg van de uitspraak is dat er nu extra vogelsoorten moeten worden opgenomen in het aanwijzingsbesluit van de Bruine Bank. Dit zijn soorten als papegaaiduiker, drieteenmeeuw, stormmeeuw en Noordse stormvogel. Gebiedsbescherming is dus nodig, want deze soorten nemen, zoals de meeste zeevogels, in aantal af. De staatssecretaris is opgedragen binnen twee jaar een nieuw besluit te nemen over het aanwijzingsbesluit, rekening houdend met deze uitspraak. De Bruine Bank zal dus beter beschermd worden.
De vraag die centraal stond, is of de staatssecretaris van LVVN op grond van de EU-Vogelrichtlijn een gebied moet aanwijzen voor alle vogelsoorten die in significante/meer dan verwaarloosbare aantallen daar regelmatig voorkomen. De overheid keek hiervoor naar de relatieve aanwezigheid van deze soorten in het gebied ten opzichte van de Nederlandse of internationale populatie.
De Raad van State gaat mee in het pleidooi van Vogelbescherming en oordeelde dat Vogelrichtlijngebieden moeten worden aangewezen voor soorten die in bijlage I van de Vogelrichtlijn staan vermeld én geregeld voorkomende trekvogels ‘die in significante hoeveelheden/in een meer dan verwaarloosbare mate voorkomen in het gebied’. Daarvoor moet wel worden aangetoond dat de soorten ‘een bestendige populatie van meer dan verwaarloosbare omvang’ hebben in het gebied.
Voor deze soorten moeten instandhoudingsdoelstellingen worden opgenomen in de aanwijzingsbesluiten. Hoewel de staatssecretaris beoordelingsruimte heeft voor de invulling van het criterium, moet worden uitgegaan van een lagere drempel dan voorheen gehanteerd.
De uitspraak zal ook gevolgen hebben voor de aanwijzingsbesluiten van andere Vogelrichtlijngebieden op land en zee. Ook daar zal rekening moeten worden gehouden met vogelsoorten die eerst buiten beschouwing werden gelaten. Zo wordt verzekerd dat soorten die bescherming verdienen, ook daadwerkelijk bescherming krijgen. De uitspraak betekent overigens niet dat de natuurgebieden worden uitgebreid.
Het juridisch werk van Vogelbescherming voor een betere bescherming van de vogels op de Noordzee wordt mede mogelijk gemaakt door Fonds 1999 en een particuliere gever.
Wil je ook financieel ons ondersteunen? Kijk dan op deze pagina aan welk onderdeel je wil bijdragen. Alle bijdragen helpen en zijn zeer welkom.
Kies je voor een grote gift, neem dan contact op met Sandra Peters.