Water Pipit, Anthus spinoletta - Kwikstaarten (Motacillidae)
Waterpiepers zijn 's zomers echte bergvogels, leven boven de boomgrens en zakken in de winter af naar de Europese laaglanden. ’s Winters komen ze in Nederland voor in uiterwaarden en op andere natte plekken. De gelijkenis met oeverpieper is groot, maar ze zijn bijna op basis van habitat te onderscheiden: oeverpiepers zitten meestal in zoute leefgebieden en waterpiepers in zoete.
Lijkt op oeverpieper maar met wittere flanken en buik, duidelijkere streping op de onderdelen en opvallendere vleugelstrepen. De buitenste staartpennen zijn wit (niet grijs zoals bij oeverpieper) en de wenkbrauwstreep is duidelijk en wit. De bovendelen zijn grijsbruin van kleur, bij oeverpieper eerder mosgroen-bruin. In zomerkleed is de kop grijs en heeft de borst een roze tint.
Roep is een kort, iets hees "psist", moeilijk te onderscheiden van oeverpieper, maar iets schriller en wat lager.
15-17 cm
Broedt van eind april tot begin juli. Heeft doorgaans twee legsels van 4-6 eieren (soms 8). Broedduur 14-15 dagen. Hoofdzakelijk het vrouwtje maakt het nest. Het nest is een kommetje van gras, stengels en bladeren, met wat mos en is bekleed met fijner materiaal en wat haar. Het nest bevindt zich op de grond aan de rand van de oever, meestal goed verborgen door vegetatie, soms aan het einde van een tunnel. Beide ouders voeren de jongen. Jongen na 14-15 dagen vliegvlug.
In de winter in Nederland langs oevers van rivieren, uiterwaarden, plassen en meren, vaak in lage moerasvegetatie, in rivierengebied en open laagveengebieden, ook natte duinvalleien. In broedtijd een echte bergvogel, levend boven boomgrens in gebieden met mos, graspollen, her en der een bosje, rotsen en vaak drassige plekken.
Voornamelijk ongewervelden en af en toe wat plantaardig materiaal. Foerageert lopend over slikjes maar ook in dichte vegetatie in nat terrein. Pikt vooral van de grond, ook wel uit het water.
Trekt niet zozeer noord-zuid, maar eerder omlaag - bergafwaarts. Verlaat broedgebied vanaf half september, komt afhankelijk van temperatuur pas in oktober aan in overwinteringsgebieden, doorgaans relatief dichtbij. Trekt als alle piepers (grotendeels) overdag, soms in grotere groepjes, maar vaak alleen. In Nederland van oktober tot half april.
doortrekker en wintergast in vrij klein aantal
Het aantal overwinterende waterpiepers in Nederland vertoont grote verschillen die voornamelijk te maken hebben met weersinvloeden. Zo kan het aantal vogels na enkele zachte winters bijzonder hoog zijn. Trend is duidelijk afnemend sinds midden jaren negentig.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 5000-10.000 (in 2013-2015) |
Doortrekkers | 2000-10.000 (in 2008-2012) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
's Winters in zompige uiterwaarden langs de grote rivieren.
In Europa broedt de waterpieper in de Pyreneeën, de Cévennen, het Central Massif, de Vogezen, het Zwarte Woud, de Apennijnen, de Alpen, de Karpaten en de Kaukasus.
De soort geldt wereldwijd niet als bedreigd. De waterpieper heeft in zijn broedgebied wel te lijden onder de toename van skipistes en grazend vee, mogelijk ook van klimaatverandering.
De waterpieper is een beschermde inheemse diersoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn waterpiepers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de waterpieper is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming.
De Wet natuurbescherming bevat een aantal verboden handelingen die van toepassing zijn op alle inheemse vogels. Deze verboden gelden in heel Nederland. De wet verbiedt:
Overtreding van deze verboden is een economisch delict en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. De verboden worden ook bestuursrechtelijk gehandhaafd. Uitzonderingen op de verboden zijn opgenomen in de wet en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De wet voorziet in een algemene bevoegdheid voor de provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) om onder strikte voorwaarden een ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verboden (artikel 3.3).
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen op grond van de Wet natuurbescherming. De soort komt slechts in beperkte mate op doortrek en als wintergast in Nederland voor.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal