Horned Grebe, Podiceps auritus - Futen (Podicipedidae)
De kuifduiker komen we vooral als wintergast tegen. Zomerwaarnemingen zijn schaars. De soort komt als broedvogel vooral in Noordoost-Europa voor, evenals op IJsland en in Schotland. De kuifduiker lijkt op de geoorde fuut, en met name in winterkleed zijn de twee lastig te onderscheiden.
Kleiner dan gewone fuut. Prachtkleed kop en achterkant hals glanzend zwart. Goudgele veren vanaf snavelwortel door rode ogen schuin omhoog naar achteren. Hals, borst en flanken kastanjebruin, bovenzijde zwart. Winterkleed bovenste helft kop scherp afgesneden zwart (tot boven oog), onderste helft wit. Achterzijde hals bruinig zwart, voorzijde vuilwit. Bovenzijde en flanken grijsbruin, onderzijde wit.
Buiten broedtijd zwijgzaam.
31–38 cm, spanwijdte 59–65 cm
Laat broedseizoen, half mei tot in augustus, afhankelijk van dooi in de noordoostelijke streken. Gemiddeld 4-5 eieren. Meestal één broedsel. Broedduur 22-25 dagen. Nest is een vlotje van plantaardig materiaal, verankerd aan watervegetatie, verborgen in zegge of onder overhangende takken van wilg. Op IJsland ook tussen rotsen. Solitaire broeder, soms los kolonieverband. Jongen vanaf dag twee door ouders op rug gedragen en na 40-50 dagen zelfstandig. Nog weer 10 dagen later kunnen ze vliegen.
Ondiepe, voedselrijke meren en vennen met een rijke oevervegetatie. In Noord-Noorwegen en IJsland daarnaast ook in voedselarme open meren met kale oevers. Waar broedgebied overlapt met dat van roodhalsfuut verdwijnt de kuifduiker in onderlinge competitie. 's Winters voornamelijk op zee (ondiepe baaien) en in brak water, ook wel op grote meren.
Voornamelijk geleedpotigen (met name insecten en larven), kleine vis (bijvoorbeeld stekelbaars) en kuit. Duikt naar voedsel
Trekvogel die de broedgebieden verlaat op zoek naar grote meren, binnendelta’s en andere beschutte kustgebieden, onder meer Oostzeegebied. In ons land schaarse wintergast (rond de 150-160 vogels), vooral in de Delta, van oktober tot in april. Tot vele tientallen exemplaren in Oosterschelde, Volkerakmeer en Voordelta. Schaars op meren in het binnenland.
wintergast in zeer klein aantal
In Nederland zomerwaarnemingen zeldzaam. Vanaf najaar aanwezig als wintergast. Tot vele tientallen exemplaren in Oosterschelde, Volkerakmeer en Voordelta. Schaars op meren in het binnenland.
Aantal broedparen | 0 (in 2022) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 110-140 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 64-150, nov,mrt (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Winterwaarnemingen in de Zeeuwse Delta.
Hoofdzakelijk in de boreale klimaatzone. De soort komt als broedvogel vooral in Noordoost-Europa voor, evenals op IJsland en in Schotland. Europese populatie (exclusief Rusland) geschat op 6.000-9.000 broedparen, waarvan het merendeel in Finland.
Vogelbescherming heeft geen speciale maatregelen voor de kuifduiker, maar zet zich op allerlei manieren in de Zeeuwse en Zuid-Hollandse delta in voor een meer natuurlijke delta.
De kuifduiker is een beschermde inheemse diersoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn kuifduikers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de kuifduiker is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming.
De Wet natuurbescherming bevat een aantal verboden handelingen die van toepassing zijn op alle inheemse vogels. Deze verboden gelden in heel Nederland. De wet verbiedt:
Overtreding van deze verboden is een economisch delict en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. De verboden worden ook bestuursrechtelijk gehandhaafd. Uitzonderingen op de verboden zijn opgenomen in de wet en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De wet voorziet in een algemene bevoegdheid voor de provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) om onder strikte voorwaarden een ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verboden (artikel 3.3).
Verschillende natuurgebieden die door de kuifduiker worden gebruikt als foerageergebied zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied op grond van hoofdstuk 2 van de Wet natuurbescherming. Dit zijn Grevelingen, Krammer-Volkerak, Oosterschelde en Voordelta. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle plannen, projecten en andere handelingen die mogelijk significante negatieve effecten hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal