Black-necked Grebe, Podiceps nigricollis - Futen (Podicipedidae)
Van maart-april tot begin augustus treffen we de geoorde fuut aan in zijn broedgebied. Dat bestaat uit ondiepe (duin)meren, plassen en vennen met oevervegetaties. De aantallen broedparen fluctueren en schommelen in goede jaren rond de 500. Kerngebieden zijn de Drentse en Noord-Brabantse vennen. De geoorde fuut broedt vaak in gezelschap van kokmeeuwen.
Kleiner dan gewone fuut. In prachtkleed kop, hals en bovenzijde zwart. Waaier van goudgele pluimen achter rood oog. Kruinveren iets verlengd. Flanken kastanjebruin, onderkant wit. Winterkleed bovenste helft kop zwart tot onder het oog (kuifduiker tot aan het oog). Onderste helft kop wit. Voorkant hals grijs met wit, achterkant grijsbruin. Bovenzijde zwartbruin, onderzijde wit. Opgewipt snaveltje.
Ietwat fluitend en ver dragend. Buiten broedtijd zelden te horen.
28–34 cm, spanwijdte 56–60 cm
Broedperiode van half april tot half juli. Meestal koloniebroeder, soms ook een paar broedparen bij elkaar of solitair. Ze broeden vaak samen met kokmeeuwen. Eén legsel, soms twee met gemiddeld 3-4 eieren. Broedduur 20-21 dagen. Nest is een vlotje van plantaardig materiaal, verankerd aan watervegetatie. Nestplaats in ondiep water, verborgen tussen riet of zegge. Jongen komen asynchroon uit. Jongen worden op de rug gedragen en warm gehouden en zijn na 4-6 weken zelfstandig.
Het luistert nauw bij de broedgebieden van de geoorde fuut. De soort broedt in kleine, ondiepe wateren die rijkelijk begroeid zijn en voldoende voedsel, vooral insecten en hun larven, bieden. Daarnaast bieden de oevers veilige, beschutte nestgelegenheid in bijvoorbeeld riet of zegge. Als broedvogel kan de geoorde fuut sterke schommelingen vertonen, samenhangend met veranderingen in de waterstand. Onder droge omstandigheden blijven broedgebieden vaak verstoken, of broeden er kleinere aantallen. In de winter op grote meren en op zout water (ondiepe kustzone, estuaria).
Hoofdzakelijk insecten en hun larven. Afhankelijk van de plaats en tijd van jaar ook schelp- en schaaldiertjes, amfibieën en kleine vis. Voedsel wordt van wateroppervlak gehaald of duikend. Ook vliegende insecten. Duikt naar voedsel.
Vanaf juli worden de broedgebieden verlaten. Overwintert op open, ijsvrije meren en langs kustwateren. ’s Winters langs West-Europese kust, Adriatische Zee, Kaspische Zee, Zwarte Zee en Middellandse Zee. In Nederland vooral Grevelingen, Veerse Meer en elders in de Delta. Aantallen tot soms wel rond de 8.000 vogels.
schaarse broedvogel | wegtrekkend | doortrekker en wintergast in vrij klein aantal
Vanaf 1918 broedt de geoorde fuut in Nederland. De landelijke aantallen broedvogels namen tussen 1980 en 2000 toe van enkele tientallen tot enkele honderden paren. Sindsdien gaat het op en neer. In de beste jaren zijn er meer dan 500 broedparen aanwezig, voor West-Europa een groot aantal. Het aantal geoorde futen dat van elders na de broedtijd naar Nederland komt, neemt sinds 1980 sterk toe, maar daalt de laatste tien jaar weer wat.
Aantal broedparen | 300-360 (in 2022) |
Geschat maximum aantal overwinteraars | 800-1700 (in 2016-2021) |
Doortrekkers | 2200-4300, aug-sep (in 2016-2021) |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Winterwaarnemingen in de Zeeuwse Delta. Tijdens broedseizoen vennen Brabant en Drenthe.
In Oost-Europa aaneengesloten verspreiding in een brede gordel tussen de 45ste en 55ste breedtegraad. In West-Europa een meer verbrokkelde verspreiding met min of meer geïsoleerde broedgebieden, van Schotland tot in Spanje.
Niet bedreigd, maar plaatselijk en temporeel gevoelig voor olievervuiling, sterfte door hoogspanningsleidingen, plotselinge veranderingen in voedselbeschikbaarheid (als gevolg van snelle opwarming zeewater) en waterrecreatie.
Vogelbescherming zet zich op verschillende manieren in voor de bijzondere natuurkwaliteit van de wetlands in Nederland. Van zulke plekken moet de bedreigde geoorde fuut het hebben. Dat gaat zowel over juridische bescherming en de aanleg van 'nieuwe natuur' als dat we via vrijwillige WetlandWachten een oog in het zeil houden. Zij spreken overheden en terreinbeherende organisaties aan op het voorkomen van lokale misstanden.
De geoorde fuut kan profiteren van de aanleg van nieuwe natte natuur. Voor deze soort is verder een goede waterkwaliteit belangrijk en rustmogelijkheden om te ruien op het Grevelingenmeer en in andere delen van het Deltagebied.
De geoorde fuut is een beschermde inheemse diersoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn geoorde futen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de geoorde fuut is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming.
De Wet natuurbescherming bevat een aantal verboden handelingen die van toepassing zijn op alle inheemse vogels. Deze verboden gelden in heel Nederland. De wet verbiedt:
Overtreding van deze verboden is een economisch delict en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. De verboden worden ook bestuursrechtelijk gehandhaafd. Uitzonderingen op de verboden zijn opgenomen in de wet en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De wet voorziet in een algemene bevoegdheid voor de provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) om onder strikte voorwaarden een ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verboden (artikel 3.3).
Verschillende broedgebieden van geoorde futen zijn aangewezen en beschermd als Natura 2000-gebied op grond van hoofdstuk 2 van de Wet natuurbescherming. De belangrijkste daarvan is het Bargerveen. Voor deze gebieden gelden strenge regels voor alle plannen, projecten en andere handelingen die mogelijk significante negatieve effecten kunnen hebben op de natuurwaarden waarvoor het gebied is aangewezen. De betreffende gebieden zijn te vinden in onderstaande database van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal