Treecreeper, Certhia familiaris - Boomkruipers (Certhiidae)
De taigaboomkruiper lijkt erg op de boomkruiper en zorgvuldige bestudering en geluid zijn erg belangrijk. Er zijn twee ondersoorten mogelijk in Nederland: de nominaat familiaris, die als trekvogel in oktober tot in de winter te zien is, en de Midden-Europese broedvogel macrodactyla (kortsnavelboomkruiper) die in Limburg en Oost-Nederland broedt.
Een typische boomkruiper met stijve staart, dunne kromme snavel en bruin gestreepte bovendelen. Ten opzichte van de boomkruiper is het patroon op de vleugel zeer belangrijk: de geel-oranje baan over de handpennen vormt vanaf de rand van de vleugel eerst een 'bakje' en daarna een veel steilere vorm dan bij boomkruiper. De nominaat is daarnaast veel witter, met een spierwitte wenkbrauw die uitloopt op de rug, en spierwitte onderdelen, tot achter de poten. Als de kortsnavelboomkruiper goed te zien/ fotograferen is, is de korte snavel een bruikbaar kenmerk.
Roep is dunner en ijler "sriee" dan de boomkruiper. Zang is duidelijk anders. Deze begint hoog, en daalt daarna 2x (bij de boomkruiper stijgt hij).
12,5 cm
Eileg begin april tot eind juni, vooral tweede helft april en begin mei. Heeft één of twee broedsels per jaar, meestal 5 - 6 eieren. Broedduur 13 - 15 dagen. De kortsnavelboomkruiper broedt in oudere loofbossen en nestelt in een boomspleet of achter loszittende bast, weinig in boomholten. Jongen na 17-18 dagen vliegvlug. Na uitvliegen nog 8-10 dagen gevoerd.
De taigaboomkruiper broedt (in Scandinavië en verder (zuid-)oostelijk) in gemengde bossen met groter aandeel van (zilver-)spar en in mindere mate den. Op plekken waar boomkruiper ook voorkomt, wordt habitatvoorkeur beïnvloed door deze. De kortsnavelboomkruiper komt vooral veel voor in oude (gemengde) loofbossen met enige ondergroei en dood hout en/of los schors.
Voedsel vooral insecten en spinnen, die hij met kromme dunne snavel uit spleten in hout en schors haalt. In de winter soms ook zaden. Foerageert net als boomkruiper door te beginnen onderaan een boom, al voedselzoekend omhoog te kruipen, en bij de top omlaag te vliegen naar de voet van een volgende boom.
Taigaboomkruiper is als zeldzame trekvogel uit Scandinavië en Oost-Europa (Baltische staten) te verwachten vanaf half oktober, met name op de Waddeneilanden en verder zuidelijk langs de kust. Geeft er de voorkeur aan om geen grote wateroppervlaktes over te steken. Kortsnavelboomkruiper is hoofdzakelijk standvogel.
De taigaboomkruiper is een trekvogel waarvan de aantallen fluctueren, met name door weersomstandigheden in het broedgebied. De kortsnavelboomkruiper is een broedvogel in kleine aantallen sinds 1993 in Nederland, met name in Zuid-Limburg, en sinds 2005 ook in Overijssel en Gelderland. Sinds 2011 lijken de aantallen zich te stabiliseren.
Aantal broedparen | Geen broedvogel |
Geschat maximum aantal overwinteraars | aantal onbekend |
Doortrekkers | aantal onbekend |
Bron: sovon.nl
Meer weten over trends? Kijk op sovon.nl.
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Taigaboomkruiper: Waddeneilanden vanaf half oktober.
Kortsnavelboomkruiper: Zuid-Limburg, Zuidoost-Achterhoek en Oost-Twente.
Broedt in grote delen van Europa, schaars in bepaalde landen zoals Nederland, België, West-Frankrijk, Spanje (wel in Pyreneeën), Griekenland en Zuid-Turkije, Italië, Roemenië en Polen.
De soort geldt wereldwijd niet als bedreigd.
De taigaboomkruiper is een beschermde inheemse diersoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn taigaboomkruipers beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de taigaboomkruiper is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming.
De Wet natuurbescherming bevat een aantal verboden handelingen die van toepassing zijn op alle inheemse vogels. Deze verboden gelden in heel Nederland. De wet verbiedt:
Overtreding van deze verboden is een economisch delict en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. De verboden worden ook bestuursrechtelijk gehandhaafd. Uitzonderingen op de verboden zijn opgenomen in de wet en de bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De wet voorziet in een algemene bevoegdheid voor de provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) om onder strikte voorwaarden een ontheffing of vrijstelling te verlenen van de verboden (artikel 3.3).
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen op grond van de Wet natuurbescherming. De soort komt slechts in beperkte mate in Nederland voor.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal