Wat hebben tuinvogels nodig?

Of je nu een balkon hebt, een kleine (stads)tuin of een joekel van een tuin of erf: je kunt vogels helpen! De basisprincipes zijn eenvoudig. Vogels zoeken voedsel en water om te drinken en badderen, plaatsen waar ze kunnen schuilen en een plek om te broeden. Tot slot: hoe meer afwisseling in aanplant, hoe aantrekkelijker jouw tuin is voor verschillende vogelsoorten. Een handig ezelsbruggetje is de drie V's: Voedsel, Veiligheid, Voortplanting.

In tuinen lijkt vaak voldoende voedsel voor vogels, zeker omdat wij ze graag bijvoeren met vetbollen of pindaslingers. Bijvoeren is goed, maar vooral als aanvulling op natuurlijke voedselbronnen. Want om jongen groot te brengen hebben vogels insecten nodig. Insecten lok je naar je tuin door verschillende bloemen, struiken en als er ruimte is zelfs bomen te planten. Hoe meer variatie, hoe meer verschillende bijen, vlinders en insecten zich laten zien en hoe meer voedsel er dus is voor de vogels. Ook de zaden van uitgebloeide bloemen, struiken met bessen en bomen met vruchten zijn belangrijk voedsel voor vogels. 

Tuinvogels zoals roodborst, merel en koolmees zoeken plekken om te nestelen in onze tuinen. Struikgewas en bomen zijn belangrijk als broedplek. Ook gevelbegroeiing, zoals klimop, is een prima nestlocatie. Sommige vogelsoorten zoals kool- en pimpelmezen zijn van oorsprong holenbroeders. Als geschikte bomen met holen ontbreken kun je ze helpen met nestkasten.

Ruim 100 jaar geleden was de merel nog een schuwe bosvogel. Nu is deze soort niet meer weg te denken uit onze tuinen. Ondanks dit wonderbaarlijke aanpassingsvermogen staan vogels in onze tuinen en balkons ook voor uitdagingen. Waar kunnen ze zich verstoppen als een kat op ze loert? Of als het regent, waait of de zon juist fel schijnt? Een takkenril, begroeide schutting, heg, struik, boom en zelfs een vogelhuis biedt vogels plekken om te schuilen bij onraad.