Door
Gert Ottens
Medewerker Vogelbescherming
Geplaatst op 5 februari 2021
Het veldwerk van de vorige Europese broedvogelatlas vond plaats in de jaren ’80 van de vorige eeuw. Voor de nieuwste atlas gingen vogeltellers van 2013 tot 2017 op pad. Er zijn dus ruim 30 jaar verstreken en er is in die periode veel veranderd in de Europese vogelstand. Veranderingen in verspreiding worden meteen duidelijk op de vele honderden kaarten die de European Breeding Bird Atlas 2 rijk is. Eén van de verwachte oorzaken voor de herschikking van vogels in tijd en ruimte is klimaatverandering. Hoewel met de nodige slagen om de arm, zijn daar volgens Ruud wel sterke aanwijzingen voor.
“Zo blijkt uit de atlas dat de koudste regio’s van Europa (arctische en alpiene streken) relatief de meeste nieuwe inheemse broedvogelsoorten mochten verwelkomen, terwijl de warmste regio’s (rond de Middellandse Zee) juist de meeste inheemse soorten verloren. Ook zien we dat er een, weliswaar geringe, noordwaartse beweging gaande is van broedvogels. In de periode tussen beide atlassen schoven ze gemiddeld 28 kilometer op naar het noorden, ca. één kilometer per jaar.”
“Dit is – op grond van klimaatmodellen – een verwachte verplaatsing die mogelijk een aanpassing is aan een veranderend klimaat. In hoeverre dat echter een mismatch tussen timing van trek en voedselbeschikbaarheid weet te voorkomen, is vooralsnog onduidelijk. De toekomst zal het uitwijzen. Los daarvan blijkt uit deze atlas ook zonneklaar dat landgebruiksveranderingen veel meer impact hebben op de vogelbevolking (althans op dit moment)”.
Er is goed en slecht nieuws te melden wat de veranderingen betreft. En om met dat laatste te beginnen: het boek laat volgens Ruud “andermaal duidelijk zien dat boerenlandvogels het vrijwel in heel Europa slecht doen, ook in de ‘nieuwe’ EU-lidstaten.” De internationale verantwoordelijkheid van Nederland voor bijvoorbeeld weidevogels heeft daarmee extra urgentie gekregen. In totaal heeft 25% van alle soorten hun areaal behoorlijk zien inkrimpen. Dat geldt bijvoorbeeld voor vogels als kemphaan, grote trap, scharrelaar en ortolaan.
Een andere ontwikkeling met mogelijk negatieve gevolgen is de toename van het aantal exoten in Europa. Deze gaat voor een aantal soorten ook gepaard met een behoorlijke uitbreiding van hun areaal. “En eerlijk gezegd springt vooral ons eigen land er wat dat betreft uit. Er is geen land in Europa waar zoveel exoten tot broeden komen als Nederland”, aldus Ruud. “Vooral watervogels doen het in ons land erg goed, mogelijk omdat hier relatief veel kwekers van eenden en ganzen zijn vanwaar ze ontsnappen?” En het blijkt dat sommige soorten zich vanuit ons land over de grenzen uitbreiden. Een voorbeeld daarvan is de nijlgans. Dit is een ontwikkeling om in de gaten te blijven houden. Want sommige exoten kunnen een bedreiging vormen voor inheemse vogels, bijvoorbeeld door predatie of voedsel- of nestplaatsconcurrentie.
In een ander aspect valt Nederland op een positieve manier op. Het gaat namelijk goed met veel moerasvogels in Europa. “Wij profiteren in ons land van de uitbreiding van moerasvogels in Midden- en Oost-Europa, zoals zeearend en grote zilverreiger. En door de relatief grote hoeveelheid moeras krijgen we hier dan bronpopulaties die weer van belang zijn voor de ons omliggende landen”, volgens Ruud. Natte natuurontwikkelingsprojecten kunnen dus wel degelijk effect hebben. Zo’n 35% van alle inheemse broedvogels in Europa wist hun areaal overigens uit te breiden. Ook soorten als koereiger, citroenwikstaart en zwartkopmeeuw doen het bijvoorbeeld erg goed.
Ook voor BirdLife International – de wereldwijde koepel van natuurbeschermingsorganisaties waar ook Vogelbescherming Nederland partner van is – is de atlas volgens Ruud van groot belang. “Vooral het Europese kantoor van BirdLife heeft het project altijd ondersteund en hecht grote waarde aan het boek. Het is een ijkpunt dat aangeeft waar de afnames van broedvogels het grootst zijn en waar de meest bedreigde vogels nog voorkomen. Met name richting beleidsmakers van de EU.”
Minstens zo belangrijk is het voor Europese partnerorganisaties die zich met de atlas letterlijk op de kaart hebben gezet. Met name in Oost-Europa heeft het boek er bijvoorbeeld toe geleid dat er ook nationale atlassen verschijnen, zo weet Ruud. Zoals een broedvogelatlas van Europees Rusland. “Hiermee zijn de initiatiefnemers hopelijk serieuze gesprekspartners voor nationale overheden en kunnen ze werken aan betere natuurbescherming. Een belangrijk beleidsinstrument dus, zo’n atlas.”
Overigens moeten we niet onderschatten wat voor een mammoetklus de totstandkoming van zo’n broedvogelatlas is. Het gaat dan ook om een van de grootste citizen science projecten van Europa. Gedurende vijf broedseizoenen gingen meer dan 120.000 vogelaars op pad in 48 landen. Ongeveer 11 miljoen km2 grondgebied werd onderzocht op de aanwezigheid van broedvogels. Vervolgens werd er nog eens vijf jaar gewerkt aan het boek zelf. “En zeker niet alleen door mensen in West-Europa, waar dit bij de eerste Europese atlas nog wel het geval was”, zo geeft Ruud aan. “Het is met recht een pan-Europees project te noemen. En daarbij mag de (financiële) steun van de MAVA Foundation niet onvermeld blijven.”
Dan nu nog een paar imposante kengetallen. Het boek beslaat 960 bladzijden en bevat 4,6 kilo aan informatie. Het behandelt 596 soorten broedvogels, waarvan 57 exoten. 556 van deze soorten worden uitgebreid besproken. Maar liefst 689 kaarten laten het voorkomen als broedvogel zien en van 446 soorten kon een veranderingskaart worden gemaakt ten opzichte van de eerste Europese broedvogelatlas. Maar liefst 348 auteurs schreven de soortteksten. Daarnaast is de informatie heel mooi en duidelijk weergegeven, in heldere (Engelse) taal. Het boek is bovendien erg aantrekkelijk opgemaakt. De 568 (vaak prachtige) portrettekeningen van de besproken vogels zijn daar zeker ook debet aan.
Volgens Ruud zou dit zou zomaar één van de laatste broedvogelatlassen in boekvorm kunnen zijn. “Want ondanks dat het boek al meteen na publicatie aan een tweede druk toe was, zal dit soort informatie in de toekomst waarschijnlijk vooral online beschikbaar komen. Zo is er ‘Live-Atlas’, een project van Sovon waarbij vogelaars hun lijstjes met waarnemingen zelf kunnen invoeren. Deze gegevens voeden dan weer de fantastische website Euro Bird Portal. Door een uitgekiende verzameling van deze waarnemingen kun je er ‘live’ de veranderingen in de gaten houden, zeker als je die gegevens combineert met monitoringgegevens.”
De nieuwe Europese broedvogelatlas wordt overigens uitgegeven door Lynx Edicions in Barcelona. Met €90 is het zeker niet goedkoop, maar het zal de komende jaren hét standaardwerk blijken als graadmeter van de Europese broedvogelwereld.
Er is helaas bijna geen geschikt leefgebied meer voor typische boerenlandvogels zoals de grutto, kievit of patrijs. Vogelbescherming is vastberaden om te investeren in de volle rijkdom van het Nederlandse landschap. Vol drassige, bloemrijke weides
en natuurrijke akkers.
Lees nieuws en de mooiste artikelen op onze site. En ontvang maandelijks een selectie van de beste artikelen in je mail.