Navigatie overslaan
Roodkeelduiker / Birdphoto Alle berichten
Roodkeelduiker / Birdphoto Gert Ottens

Door Gert Ottens
Medewerker Vogelbescherming

Winterse duikvogels: futen en duikers

Geplaatst op 4 december 2017

In ons land overwinteren behoorlijke aantallen fuutachtigen en duikers. Beide soortgroepen brengen veel tijd door onder water. Maar ze komen natuurlijk ook boven en zijn dan in winterkleed lastig te onderscheiden. In dit artikel verduidelijk ik de belangrijkste verschillen, zodat ook u ze voortaan herkent.

Van de vijf regelmatig in Nederland voorkomende fuutachtigen behandel ik er hier vier. De vijfde – de dodaars – laat ik buiten beschouwing, omdat u die niet zo snel zult verwarren met de andere vier. En van de vier duikers gaat de aandacht uit naar de drie meest algemene.

Fuut – roodhalsfuut

De fuut en de roodhalsfuut kennen in de wintermaanden een ruime verspreiding met de grootste aantallen futen op de grote wateren (o.a. IJsselmeergebied, randmeren, voor de Hollandse kust en de grote meren van de Delta). De roodhalsfuut is een stuk schaarser dan de algemeen voorkomende fuut.

Fuut / Shutterstock Fuut / Shutterstock Fuut / Shutterstock

Eigenlijk zijn deze twee futen meestal goed te onderscheiden, mits u ze goed kan bekijken. De belangrijkste verschillen zijn de donkere hals van de roodhalsfuut (wit bij fuut), de deels gele snavel (roze bij fuut) en de donkere kop (wit gezicht bij de fuut). Overigens is het ook goed mogelijk om midden in de winter nog futen in zomerkleed te zien, dan is het verschil meteen duidelijk.

Roodhalsfuut / Jaap Denee Roodhalsfuut / Jaap Denee Roodhalsfuut / Jaap Denee

Kuifduiker – geoorde fuut

Deze twee kleine fuutachtigen komen in het winterhalfjaar vooral voor in de westelijke Waddenzee, de Deltawateren en het IJsselmeergebied. Zwaartepunt van de verspreiding ligt bij beide soorten rond de Grevelingen. De kuifduiker is daarbij minder algemeen dan de geoorde fuut.

Kuifduiker / Jaap Denee Kuifduiker / Jaap Denee Kuifduiker / Jaap Denee

Deze twee nauw verwante soorten lijken op het eerste gezicht erg op elkaar; in essentie zijn ze beide zwart-grijs-wit. Maar met wat oefening zijn ze goed uit elkaar te houden. Let daarbij vooral op de kop. Dat begint met de kopvorm: geoorde futen hebben een steil voorhoofd en een rondere kop, terwijl kuifduikers een meer langgerekte, ‘hoekige’ kop hebben. Dit wordt nog geaccentueerd door de snavelvorm: opgewipt bij geoorde fuut en recht bij kuifduiker.

Bovendien heeft de kuifduiker een lichte punt aan de snavel, die echter niet altijd opvalt. Tenslotte verschilt ook de kleurverdeling op de kop. Bij kuifduikers is het wit van de wangen duidelijk gescheiden van de zwarte ‘kopkap’, bij zijn geoorde neefje is die grens minder strak en grijs.

Geoorde fuut / Jaap Denee Geoorde fuut / Jaap Denee Geoorde fuut / Jaap Denee

Roodkeelduiker – parelduiker – ijsduiker

In de praktijk zijn het vooral de parelduiker en ijsduiker die voor de meeste determinatie-hoofdbrekens zorgen. Roodkeelduikers komen ’s winters langs de gehele Noordzeekust voor. Parelduikers ook, maar zijn daarbij een stuk minder talrijk. De schaars voorkomende ijsduikers worden van deze drie nog het vaakst in het binnenland gezien, op grote plassen.

Roodkeelduiker / Toy Janssen Roodkeelduiker / Toy Janssen Roodkeelduiker / Toy Janssen

Roodkeelduikers verschillen van de andere twee soorten door de grotendeels witte hals, kop en lichte flanken en de grijze,  witgevlekte bovendelen (bovenvleugels en rug). De snavel is wat opgewipt en roodkeelduikers zijn meestal kleiner dan parelduikers en altijd kleiner dan ijsduikers.

Parelduiker / Jaap Denee Juveniele parelduiker / Jaap Denee Parelduiker / Jaap Denee

Let op het volgende om ijsduikers en parelduikers uit elkaar te houden. IJsduikers zijn vaak groter dan parelduikers en ze komen ook forser over, met een grotere kop. Beide hebben een rechte, dolkvormige snavel maar bij ijsduiker is die zwaarder. Daarnaast heeft de ijsduiker een meer hoekige kopvorm met een steiler voorhoofd en vaak een duidelijke ‘bult’ op het voorhoofd. Beide duikers hebben verder een witte hals en wangen en een donkergrijze kruin en nek, maar parelduikers ogen hier contrastrijker: het grijs en wit zijn strakker van elkaar gescheiden. IJsduikers hebben  een ‘rommeliger’ voorkomen.

De twee grotere duikers laten vaak donkere flanken zien, als ze laag op het water zitten. Maar bij de parelduiker is dan ook een opvallende witte achterflank zichtbaar. Zie voor deze verschillen ook de foto’s. Dit zijn allebei juveniele vogels; volwassen parel- en ijsduikers hebben meer effen donkere bovendelen (dus zonder de lichte randen aan de veren).

IJsduiker / Jaap Denee Juveniele ijsduiker / Jaap Denee IJsduiker / Jaap Denee

Kijktip

Een van de beste plekken om het geleerde in de praktijk te brengen is vanaf de spuisluis in de Brouwersdam (tussen Zuid-Holland en Zeeland), en dan aan de Noordzeekant ervan. Alle genoemde soorten zijn er in de winter te zien – al moet u wel wat geluk hebben met de ijsduiker. Een telescoop is wel noodzakelijk, evenals een muts en handschoenen. Succes!