Whimbrel, Numenius phaeopus - Strandlopers (Scolopacidae)
De regenwulp is de kleinere en noordelijkere tegenhanger van de wulp. Hij broedt niet in ons land, maar is een doortrekker in voor- en najaar. Hij wordt in het voorjaar meer in het binnenland waargenomen dan in het najaar. In het najaar is de kust de beste plek. Regenwulpen hoor je vaak eerder dan dat je ze ziet, het geluid is een karakteristieke triller.
Kleiner en donkerder dan de wulp, met net als deze ook een omlaag gebogen, maar kortere snavel. Markant getekende kop met een smalle lichte kruinstreep, donkere zijkruinstrepen, een lichte wenkbrauwstreep, donkere oogstreep en opvallende oogring. Roep is kenmerkend: een ver dragende triller, anders dan het "koer-lié" van de wulp; het lijkt wel wat op de baltsroep van de wulp. In vlucht donkerder dan wulp, met donker getekende ondervleugels. Snellere vleugelslag.
Roep een luide, muzikale triller. Wordt ook verwerkt in balts.
40–46 cm, spanwijdte 76–89 cm
Broedt niet in Nederland. Territoriaal; zang met prachtige, lang aangehouden trillers. Broedt op de grond. Nest een kuiltje in de grond, spaarzaam bekleed met plantenmateriaal. Legtijd mei-half juni. Eén broedsel, meestal vier eieren. Broedduur 22-28 dagen. Beide geslachten broeden, het vrouwtje meer. Jongen zijn nestvlieders en zijn vliegvlug na 35-40 dagen. Beide ouders verzorgen de jongen.
Op doortrek in Nederland in graslanden (vooral in het voorjaar), wetlands en in getijdengebieden (vaak langs dijken). Overnacht op gezamenlijke slaapplaatsen in ondiep water (onder meer hoogvenen met vennen). Broedt in hoogvenen en heiden, natte graslanden, vlakke gebergten, fjells, rivierdalen, open taiga en struiktoendra.
In binnenland insecten en hun larven (kevers, sprinkhanen, emelten), spinnen, duizendpoten, regenwormen, slakken en naaktslakken. In broedgebied ook bessen, op najaarstrek ook plantaardig materiaal (zaden). In zoutwatergebieden onder meer krabben, kreeftjes en garnalen, mollusken, zeepieren; soms vis, reptielen en kleine vogels. Pikt vaker voedsel op dan dat hij prikt; oog- en tastjager. Foerageert meestal alleen of in kleine groepen; heeft ook voedselterritoria.
Langeafstandstrekker, broedgebieden worden geheel verlaten. Trekt in najaar over breed front of via pleisterplaatsen in getijdengebieden naar Afrikaanse kusten; voorjaarstrek is ook over breed front. Voorjaarstrek vooral half april - half mei, najaarstrek vooral half juli - eind augustus. Wordt in het voorjaar veel meer in het binnenland gezien. Trekt overdag en 's nachts.
doortrekker in vrij klein aantal
Op de binnenlandse slaapplaatsen van regenwulpen zijn de aantallen sterk afgenomen in de laatste decennia.
Aantal broedparen |
Bron en meer waarnemingen: Waarneming.nl
Overtrekkende vogels zijn vooral te horen in de kuststreken en in een smalle ZW-NO lopende baan dwars over het land. Pleisteraars bezoeken zowel zoute als zoete wateren en foerageren ook vaak op binnenlandse graslanden, met name in het westen en midden van Noord-Brabant en het noorden van Friesland. Vaak onder aan de waddendijk te zien
Broedt in het noorden van Europa: IJsland, Schotland, Noorwegen, Zweden, Finland, Estland, Letland en Rusland.
Niet bedreigd in Europa. Is in winter sterk afhankelijk van getijdengebieden in Afrika. Gevoelig voor vogelgriep.
Vogelbescherming zet zich met BirdLife International in voor de bescherming van getijdengebieden langs de hele Oost-Atlantische trekweg, waaronder de Waddenzee.
De regenwulp is een beschermde inheemse vogelsoort. Net als alle andere vogels die van nature in het wild in Nederland voorkomen, zijn regenwulpen beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn. De bescherming van de regenwulp wordt in Nederland geregeld door de Omgevingswet.
De wet verbiedt het om zonder omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit:
Uitzonderingen op de vergunningplicht zijn opgenomen in de wet en bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De provincie (en in sommige gevallen het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) kan een omgevingsvergunning verlenen die toestaat in strijd met de verboden te handelen. Daarnaast kan de provincie (en in sommige gevallen het Rijk) vergunningvrije gevallen aanwijzen. Aan beide zijn strenge voorwaarden verbonden.
De wet bevat daarnaast algemene regels voor in het wild levende vogels:
Er zijn geen natuurgebieden voor deze soort aangewezen, omdat de soort slechts in beperkte mate op doortrek in Nederland voorkomt.
© Foto's: AGAMI © Illustraties vogels: Elwin van der Kolk © Video's: Natuur Digitaal