Navigatie overslaan
Stadsbiotoop / Jip Louwe Kooijmans

Stadsvogelbalans

Op gezette tijden publiceert Vogelbescherming in samenwerking met Sovon een Stadsvogelbalans. Daarin staan trends, aantallen en bijzonderheden over vogels in de stad.

Trends in de stad

De stadsvogelbalans is samengesteld op basis van telgegevens van Sovon Vogelonderzoek Nederland en geeft de meest recente stand van de broedvogels in de stad weer. Van de 61 onderzochte soorten gaan er meer soorten in aantal achteruit dan vooruit.

Met name vogelsoorten die afkomen op het stedelijk groen -zoals staartmees en groenling- dalen in aantallen: vogels van tuin en park met -25% en soorten die een voorkeur hebben voor struweel en struiken met meer dan -30%. Deze afname impliceert dat dit habitat in oppervlak en/of kwaliteit is afgenomen.

Huizenbroeders zijn het meest karakteristiek voor de urbane omgeving. Deze stads- en dorpsvogels zijn licht achteruitgegaan (-10 %). Dit kan verschillende oorzaken hebben. Door woningisolatie is er minder nestgelegenheid, maar soorten als huismus en spreeuw stellen ook specifieke eisen aan hun voeding en leefgebied. Zo profiteert de huismus van een gevarieerde omgeving met (liefst wat rommelige) siertuinen, groentetuinen, kruiden en heggen. Iets wat we steeds minder zien in de bebouwde kom.

Eén groep vogels is sinds 2007 met gemiddeld 30% toegenomen in de bebouwde kom: water- en moerasvogels als de krakeend en grauwe gans trekken door groei van de populatie in het buitengebied vaker naar de stad. Door onder andere de verbeterde waterkwaliteit vinden ze daar een geschikt leefgebied.