Vogels zomer 02/2023

Page 1

weg naar duurzame visserij
die schattige steenuiltjes!
toverlicht ZOMER 03 / 2023
De
Oh,
Toscaans

Hoor ze gieren, zie ze zwieren, zwenken, dalen, jagen… Een zomer zonder gierzwaluwen is als een bos zonder bomen. Ondenkbaar. Geen vogel is zó sfeerbepalend voor de zwoele zomeravond. Wat is zijn magie? En wat kunnen wij als mens voor hem betekenen?

De gierzwaluw

Zinnebeeld van de zomer

Bij de TU Delft dragen ze de gierzwaluw op handen. De vogel is er hét voorbeeld van vliegkunst en vliegefficiëntie. Vleugels, de aerodynamica, lichaamsvorm en vlieggedrag, alles is het bestuderen waard voor de afdeling Lucht- en Ruimtevaarttechniek. Want de gierzwaluw leert ons wat vliegen is. Op de nestperiode na is de vogel bijna altijd vliegend in de weer. Zelfs slapen doen ze in het hemelruim. De vogel die zo één is met de lucht stond dan ook model voor de in 2008 door de TU gelanceerde roboswift Een op de gierzwaluw geïnspireerd minivliegtuigje waarvan de grootste uitdaging was de vleugels van vorm te kunnen laten veranderen.

Oudjes tarten

Wie gierzwaluwen observeert kan maar tot één conclusie komen: ze zijn verbijsterend! Of het nu de hoog in de lucht zwevende groepjes zijn of gierende avondvluchten door de straat van achter elkaar aan jagende vogels.

Gierzwaluwen komen meestal pas in hun derde of vierde levensjaar tot broeden. Maar de ‘pubers’ vliegen desondanks toch van Afrika naar de broedgebieden. Ze doen hier, op nestelen na, van alles. Vast een partner vinden bijvoorbeeld en een nestplek inpikken voor als het ervan gaat komen… Ze tarten ook met regelmaat de ‘oudjes’ die wél een nest hebben en bonken voortdurend tegen hun nesten. Wat willen ze daarmee zeggen? Ophoepelen? In elk geval zijn het vooral deze nog niet broedende vogels die het zomerse sfeerbeeld bepalen. Ze maken zo’n 55% uit van de gehele zomerse gierzwaluwpopulatie. De broedende vogels zelf hebben het ondertussen druk met de zorg voor de twee of drie jongen en het vangen van de dan dagelijks benodigde 20.000 vliegen en muggen. Die verdwijnen in de krop en worden als een gekneed balletje aan de jongen gevoerd.

Honkvaste kolonievogels

De roboswift weegt slechts honderd gram, ruim twee keer het gewicht van een gierzwaluw. afbeelding: Roboswift / TU Delft

Ze lijken met genot te ravotten of krijgertje te spelen, maar dat is louter menselijke interpretatie. Ze halen met speels gemak snelheden tot over de 100 km/uur. Het zijn vooral de jonge gierzwaluwen zonder broedervaring die dit spektakel opvoeren.

Gierzwaluwen zijn kolonievogels en holenbroeders. Geschikte holen vinden ze in bergen en kliffen of in oude bomen. Maar verreweg de meeste gierzwaluwen broeden in gebouwen. Vindingrijk als ze zijn benutten ze allerlei nauwe doorgangen met daarachter voldoende

TEKST PAULA HUIGEN
GIERZWALUW Shutterstock 17

ruimte voor een nest. Onder pannen van oude daken, in boeidelen van dakgoten, in ruimtes onder de afsluitende nokdelen, noem maar op. Gierzwaluwen bewonen daarom vooral ook de oudere delen van stad of dorp. Ze benutten ook kunstnesten die er in vele varianten zijn. Van houten nestkasten hoog aan de gevel bevestigd (en niet in de volle zon) tot ingebouwde neststenen. Dergelijke voorzieningen hebben verreweg het meeste succes op plaatsen waar – bijvoorbeeld door renovatie – nestgelegenheid verdwijnt. Gierzwaluwen zijn behoorlijk honkvast aan een eenmaal gekozen nestplek. Reden te meer om bij renovatie alternatieve nestgelegenheid aan te bieden. Dat is ook wettelijk verplicht trouwens.

Word gierzwaluwambassadeur Gierzwaluwen benutten zeker ook nieuwe kansen. Zo broedt de grootste kolonie gierzwaluwen van Amersfoort in een betrekkelijk nieuw kantorencomplex met 49 ingemetselde neststenen. Vogelbescherming pleit dan ook voor het standaard toepassen van gierzwaluwvoorzieningen bij nieuwbouw, als onderdeel van ‘natuurinclusief bouwen’. Maar behoud van bestaande kolonies is net zo belangrijk. Wie bekend is met nestplaatsen in zijn of haar buurt, kan wellicht een ambassadeursfunctie voor de gierzwaluw vervullen. Door buurtbewoners op deze spectaculaire soort te attenderen en te enthousiasmeren. Door (dak)renovaties in de gaten te houden en bij het plaatsen van steigers te ijveren voor het openlaten van ruime vliegopeningen in het steigerdoek als er gierzwaluwen broeden. En door alert te zijn op soms uit het nest gevallen jongen en ze naar een vogelopvang te brengen. Gooi ze nooit in de lucht!

Met een volle krop van een slijmerige bal insecten vliegt de gierzwaluw naar het nest om de jongen te voeren

En verder is het vooral… verwonderen en bewonderen. Met een vleugje weemoed als ze vanaf de tweede helft van juli zuidwaarts trekken, om straks boven de Afrikaanse regenwouden achter insecten aan te jagen. Dan rest ons een lang verlangen, om op een mooie voorjaarsdag te juichen: ze zijn er weer! Of, in de wonderschone mijmering ‘Swifts’ van de Engelse dichter Ted Hughes (1930-1998):

Look! They’re back! Look! (…)

They’ve made it again. Which means the globe’s still working, the Creation’s Still waking refreshed, our summer’s Still all to come –

Meer over de gierzwaluw via vogelbescherming.nl/gierzwaluw. GIERZWALUW Ran Schols/Agami
19

Het is een van de meest intrigerende vragen in de ornithologie: hoe leren vogels zingen? Leren ze het überhaupt wel? Een fundamentele vraag die de mens over zijn eigen gedrag ook bezighoudt: nature of nurture? Oftewel: is vogelzang aangeboren of aangeleerd?

In de zomer leren jonge vogels zingen

Is dit een nachtegaal…? Dé nachtegaal, die mij jaarlijks in een zwoele meinacht naar de duinen lokt, als de mannetjes met hun indrukwekkende zang, met crescendo’s en krachtige trillers, de vrouwtjes bekoren en tegelijk de andere zingende mannetjes laten weten dat zij hier de baas zijn, op dit plekje, in dit territorium. Nu is het diep in juli, nachtegalen heb ik al wekenlang niet meer horen zingen. Een grasmus zingt nog het hoogste lied, verder is het stil in dit duindoornstruweel. Op die merkwaardige, zachte, lang aangehouden, murmelende zang na die laag uit het struweel komt. Struweel dat zó dicht is dat ik niet dichterbij de bron kan komen. Ik tuur daarom met mijn kijker in de wirwar van takken – vergeefs. Toch: ik herken in deze krakkemikkige versie duidelijke elementen van nachtegalenzang. Hoewel nooit eerder gehoord, weet ik dat hier een jonge nachtegaal zingt. Een jong dat nog maar enkele weken geleden is uitgevlogen. Dit is

toch echt een van de meest fascinerende aspecten van het vogels-kijken en -luisteren: je blijft ontdekken en wordt keer op keer verrast.

Dziep… dziep… dziep

Is vogelzang aangeboren of aangeleerd? Of wellicht een mix van beide? Het korte antwoord daarop is het laatste, als we ons beperken tot zangvogels. Jonge zangvogels hebben in hun genen zeker een blauwdruk van hun soorteigen zang meegekregen, die ze herkennen. Dat is wel belangrijk, want anders zou je de zang van een andere soort overnemen. Maar ze léren ook te zingen, door te luisteren en te oefenen.

Onderzoek in het veld, maar ook in laboratoria heeft ons veel inzicht gegeven in hoe dit werkt. Dat onderzoek is vooral gedaan aan slechts een beperkt aantal soorten, waaronder zebravink, zanggors, nachtegaal, vink en – ja ja!

– de kanarie. Er is een aantal stadia in het leerproces, dat veel variaties kent

Een merkwaardige, zachte en lang aangehouden, murmelende zang komt laag uit het struweel

TEKST RUUD VAN BEUSEKOM
NACHTEGAAL Markus
Varesvuo/Agami
37

De spreeuw is de absolute maestro als het om complexiteit van zang gaat.

GA ZELF OP PAD OM VOGELS TE ZIEN

Wel eens gezien hoe futen elkaar het hof maken of hoe een ijsvogel vist?

Vogels kijken is prachtig. Zoveel kleuren. Zoveel leven. En al die soorten met hun eigen geluid en boeiende gedrag. Wil je zelf vogels kijken? Open MijnVogelvinder.nl op je mobiel en ontdek vogels door het hele land. Deze handige vogelwegwijzer voor onderweg vertelt welke soorten je waar tegen kan komen en hoe je ze herkent.

alles in één: vogel vindtips, vogelgebieden, vogelgids, vogelherkenner en een eigen logboekje voor je waarnemingen. Wil je de grote bonte specht eens in het echt zien, of de gele kwikstaart, of de grauwe klauwier?

Check MijnVogelvinder waar je deze vogels bij jou in de buurt kunt vinden. Leerzaam én verslavend!

MijnVogelvinder.nl Mij��������������������������i����������������������

MijnVogelvinder biedt

maar vastligt wat de volgorde betreft. Jonge vogels beginnen met het leerproces zodra ze uitvliegen. Het stopt meestal zodra ze zelf een territorium verdedigen, vaak in het voorjaar daarop. Maar niet altijd; jonge graszangers kunnen al binnen een paar maanden broeden en ook de zang leren. Nou is dat in dit geval niet toevallig een van de meest eenvoudige zangvormen die we kennen: dziep… dziep… dziep… et cetera.

Plastic song

Het eerste levensjaar is cruciaal bij zangvogels: dan krijgt de jonge vogel de zang onder de knie. Door te luisteren naar soortgenoten en te oefenen.

Als voorbeeld nemen we de vink. De vinkenslag is niet de meest complexe zang en dus ook makkelijk te analyseren. Ook wij kunnen goed de verschillen horen tussen de stadia van het leerproces van de vink. Al na enkele weken, tot in de herfst, begint de jonge vink te zingen; deze eerste oefening heet in het Engels subsong. In de winter zingen vinken niet.

Als de dagen gaan lengen, en onder invloed daarvan de hormonen gaan opspelen, beginnen de vinken in februari te zingen. In beukenbossen met veel overwinterende vinken hoor je ze dan overal, heel vaak lijkt het nergens naar. De jonge vink leert echter snel en in maart is de oefenzang al zover ont-

wikkeld dat het inmiddels veel beter klinkt. Deze fase heet plastic song. In april is de zang geheel uitgekristalliseerd en hoor je overal de vertrouwde vinkenslag, inclusief het uithaaltje aan het einde.

Vocale wezens

Sommige soorten blijven echter leren en hun zang ontwikkelen. Zoals de spreeuw, de absolute maestro als het om complexiteit van zang gaat. Ook de zwartkop blijft leren in de jaren erop. Net als onze nachtegaal. Want als je dat vak goed beheerst, slaag je in de nachtegalenwereld. In die zin verschillen vogels niet veel van mensen, ook heel vocale wezens.

39
SPREEUW Ronald Messemaker/Buiten-Beeld

Lang niet iedereen beschikt over een tuin in ons volle land. Maar ook van je balkon kun je een paradijs voor vogels maken! Wees dus gerust: hoe klein, hoog, winderig of warm je balkon ook is, er zijn altijd vogels die het weten te vinden. Maar dan moet er wel wat voor ze te halen zijn.

Leven op het balkon

Op maat gesneden tips ontvangen? Doe gratis de postcode vogelcheck en ontdek welke vogels in jouw buurt leven; ontvang van Vogelbescherming makkelijke en praktische tips. Ook voor vlinders en vleermuizen kun je aan de slag. Ga naar mijnvogeltuin.nl.

Er zijn gevallen bekend van koolmezen die op de tiende verdieping succesvol hun kuikens grootbrachten. Er heeft zelfs eens een oehoe in een plantenbak gebroed! Alle tuinen en balkons vormen samen kleine, diverse leefgebiedjes en daarom zijn ze belangrijk voor de biodiversiteit in ons land. Hier enkele tips om de vogels naar je balkon te krijgen.

Voeren

Ook voor vogels geldt: de liefde – in dit geval voor je balkon – gaat door de maag. Je kunt een bakje of plankje aan de reling hangen met voer, dat valt ook van veraf goed op. Kies dingen die ze extra lekker vinden, zoals meelwormen of verkruimelde vetbollen met insecten. Strooi er een zadenmengsel bij of hang een voedersilo met zaden in de buurt. Kool- en pimpelmezen verschijnen meestal als eerste. En vergeet een mooie (hangende) waterschaal niet, dan kunnen de vogels drinken én badderen.

Planten

Belangrijk zijn zeker ook planten, in potten of hangbakken. Houd wel rekening met de draagkracht van je balkon, want dat is niet onbeperkt

belastbaar. Planten bieden vogels gevarieerd voedsel en een schuilplek. Kies planten waar je zelf ook iets aan hebt, bijvoorbeeld een blauwe bes of aardbeien. In kleinere potten zet je bloeiende planten als zonnehoed of margriet. Vogels zijn dol op de zaden en vruchten én de insecten die erop afkomen. Voor balkons met veel wind of zon zijn moestuinbakken perfect: laag en zwaar. En het zijn ook nog eens lekkere rommelplekjes voor vogels. Kies voor sterke kruiden die goed tegen de warmte en de wind kunnen, zoals rozemarijn en lavendel.

Heb je de ruimte, neem dan een groene balkonafscheiding met klimop. Deze makkelijke klimmer verdraagt elke snoei en is een paradijs voor insecten en vogels. Al snel vormt hij een dichte schuil- of zelfs broedplaats voor mussen of merels. Als hij iets ouder is, bloeit hij laat in het seizoen en geeft hij daarna zwarte bessen. Ten slotte: hang een nestkast op en plaats een bijenhotel. Met een mezen- of mussennestkast heb je de grootste kans op bewoning. Let wel: deze mag niet in de volle zon, dan gaan de jonkies dood van de warmte. Ligt je balkon op het zuiden, beperk je dan tot een bijenhotel.

TEKST RONALD SCHRIJBER ILLUSTRATIE ARNE VAN DER REE
47
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.